DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


Entree     Documenten     Processtukken     Vonnissen

PROCESSTUKKEN

Vonnis Willem Vrancken ••• 19 maart 1774 Geulle
RHCL Maastricht ••• LvO 5725










.......Sententie
.............In saeke
Den Heer Crimineelen
Officier der Heerlijkheijd
Geull nomine Officii Klager

........Tegens

Willem Francken oud
omtrent de Veertigh Jaeren
geboortigh van Oboteren
gedetineerde en beklaagde



.........................

Visis Actis, naementlijk alle Verbalen en Decreten in Saeke gehouden en gegeven, benevens alle Acten en Informatiën, Confrontatiën, en Responsiven van den Gedetineerden, mitsgaders de Schrifttuere van Claght en Conclusie door den Heer Klager ter Crimineele Rolle tegens den beklaagden op heden geëxhibeert, alles onder behoorlijken Inventaris gefourneert uijt allen het welke en in Sonderheijd uijt de eijgene Bekentenisse van den Gedetineerde en beklaaghde buijten
pijn en banden van ijser gedaen, en bij dewelke denselven bij Recollectie van den 11 deses Maands Meert heeft gepersisteert is komen te blijcken, dat hij beklaagde behoort heeft tot eene Bende Gauwdieven, onder dewelke hij verklaart heeft over omtrent seventhien Jaeren verkeert te hebben
........................en sigh verbonden door eenen
soogenaemden Eed of Duijvelsverbond die hij een Jaer daer nae gedaen heeft aen seeckere Capelle gelegen op de Schaatsbergh bij een bosken, alwaer denselven met noch twee of drije andere, voor de Deure van de Capelle is blijven staan wanneer hun den Eed is worden voorgehouden, hier in bestaande: dat sij God moeste afsweeren, en den Duijvel toesweeren en hem gehoorsaemen, en dat sij sigh te saemen in allen deele getrouw moesten bijstaan, hebbende hij beklaaghde de verdere omstandigheden van desen Eed niet wel verstaan en dus niet konnen opgeven, vermits denselven, door de meenighte die aldaer sigh bevonden, heeft moeten terzijde de Capelle van buijten aghter de deure staan.

Verders heeft den Beklaaghden bekent present geweest te sijn bij den Diefstal en huijsbraak begaen over omtrent seventhien jaeren geleden, bij Walraven in de Maasbant alwaer hij benevens noch drije andere personen van de Bende omtrent twee snaphaen schoten van het Huijs op schiltwaght gestaen heeft, terwijl hem aldaer doorijemant van de
Bende Franse Brandewijn is worden gebroght om te drinken.

Verder heeft hij Beklaaghde bekent geassisteert te hebben bij den Diefstal en Huijsbraak begaen tot Millen, alwaer hij omtrent twee snaphaen schoten van het Huijs  in een Weijde nevens andere Complicen is worden op schiltwaght gestelt, dogh vermits hij Beklaaghde verklaarde doen ter Tijd beschonken te sijn geweest, en
sigh aghter het Vauweren van die Weijde te slapen nedergeleght hadde, soo heeft denselven geene omstandighedenvan desen Diefstal konnen seggen, eghter verklaarde hij van  desen Diefstal sijn aendeel genoten en ontfangen gehad te hebben.

Al verder heeft den Beklaaghde bekent plightigh te wesen aen eenen Diefstal en Huijsbraak begaen aen een Huijs genaemt het Withuijs
of Pannenhuijs gelegen aghter Hulsbergh nae de kant van Aken, alwaer hij aen eene Barriere of Vouweren aen het veld op schiltwaght
gestaen heeft omtrent een uijr Tijdts, sijnde doenmaels gewapent geweest met eenen stock, wanneer hij op desen sijnen Post staande, ter Linkerhand voor hem heeft sien leggen eenen grooten Hof soo als hij met de Naght heeft konnen sien, waer nae de andere Complicen van het Huijs te rugh komende, hem beklaaghde met hun hebben doen te rugh gaen en retouneeren door denselven Wegh welke sij gekomen waeren.

Vervolgens heeft hij Beklaaghde bekent kennisse gehad te hebben, en
mede geweest te sijn tot Beeck ten Tijde dat aldaer bij Geerken te Beek ingebroken en gestolen is geworden, en ofschoon hij Beklaaghde, terwijl desen Diefstal begaen wiert, tot Beek gebleven is ten huijse van Welterke, soo heeft denselven eghter uijt gemelten Diefstal bekent sijn aendeel genoten en ontfangen te  hebben.

Waerbij nogh komt, dat hij beklaagde bekent heeft verscheijde mindere Diefstallen en Euveldaeden gepleegt en geperpetreert te hebben.

Van alle welke bovengenoemde Diefstallen, Den Beklaaghde heeft bekent, sijn aendeel genoten, en in de gestolene goederen geparticipeert te hebben.

En alsoo diergelijke Verbintenissen en gepleeghde Euveldaeden, Diefstallen etc. sijn Feijten, welke in een Land van goede Justitie en Politie niet konnen worden getolereert, maer andere ten Exempel en
afschrick, behoren tegen gegaen en gestraft te worden.

Soo is het, dat Scheepenen der Heerlijkheijd Geull Lande van Valckenborgh Partagie van haer Hoogh Mogende de Heeren Staaten Generaal der Vereenighde Nederlanden ter manisse van den Heer Eerste Præsideerende, en nae ingenomen mondelingh advies van een onpartijdigh Rechtsgeleerde, Reght doende,

Condemneeren den Beklaaghde om gebroght te worden ter plaatse daer men gewoon is binnen dese Heerlijkheijd Crimineele Justitie te doen, en aldaer aen den Scherp Reghter overgeleevert sijnde, door den selven met de Koorde te worden gestraft dat er de Dood nae volght, en dat vervolgens sijn Doode Lighaem in een Keeten geklonken, aen de Galge sal blijven hangen, met Condemnatie van den Beklaaghde in de Kosten en misen van Justitie ter onser Taxatie en moderatie, nae aftreck van welke sijne verdere goederen sullen wesen geconfisqueert.
Aldus gesententieert
in Judicio Extraordinario den negen-
tienden Meert seventhien hondert-
Vier en Seventigh, coram omnibus domi-
nis Scabinis, Demptis Brull, et Breberius
van Dijck, en met assumptie van
d'Heer J.W. Pillera Schepen der Heer-
lijkheden Borgharen en Cadier.

M. Corstius Scab. - J.H. Eichholz Scab.
Hubert Nolens - J.W. Pillera, Geassumeert Schepen
J. Cazaux – S. Armand

• Dese Sententie is op den 23 Meert 1774 gepronuncieert binnen de Heerlijkheijd Geull des voormiddaghs voor de Brugge van het Casteel aldaer aen den Dorpwegh, waernae deselve immediaat is worden ten uijtvoer gebrocht op de Limieten van dese Heerlijckheijd op den Bergh nae de zijde van Elsloo, ten overstaen van den Heer Crimineelen Officier, en Gereghte deser Heerlijkheijd.


 

 








 Naar boven

EMAIL








































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
 Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER