DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

Entree            Documenten            Processtukken            Vonnissen

Vonnis Caspar Coogel 14 nov. 1774 Rekem (Maastricht)
RHCL Maastricht  ===  Elsloo 32

 
............................


Sentensie
....in zaake
Den Edelen Erentf.
Heer Du Burin
Drossard der Vrije Rijkx-
Graafschap Reickheim
Nomine Officij inquirent
en Clager
....Tegens
Caspar Coogel oud ontrent
61 jaaren inwoonder des
Graefschap Reickheim
Voorz. Gedetineerde en
Beclaegde
 

 
 

































Visis actis als namentlijk
alle Verbalen en Decreten in zake gehouden en gegeven artikelen interrogatoir en Responsiven, artikelen van Confrontatie, vonnis tot Scherper Examen, Perzonele Responsiven van den gedetineerde daarover gedaan, Clausulas Concernentes uit de Perzonele Responsiven van Marten Mulckens en Jan Wanten Geexecuteerdens tot Elsloo, Clagt en Conclusie cum tribus Annexis van wegens den Heer Clager ter Rolle van den 12. dezes geexhibeert, en voortz alle verdere acten en actitaten ten desen geemploieert, en onder behoorlijcken Inventaris aan ons overgebrogt ende gefoourneerd, waeruijt is blijkende dat den Gedetineerde hiervoorens een zeer Suspect Levensaard gevoerd hebbende, deswegens ingevolge Dispositie van den 10. april 1762 door Heeren Schepenen der voornoemde Graefschap Reickheim in Detentie is worden gesteld, en uijt des sijne Detentie op vrijen voet door Speciale gratie van Sijn Hoog Graaffelijcke Excellentie Jean Gobert Graave van Aspremont des Heijligen Roomsch Rijck Regeerende Graave van Reickheim etc. etc. etc., de dato den 19 november 1762, ons gebleekene is worden hersteld. En in vrijheijd wesende, in plaatze van zig te beteren en van Levens aard te veranderen, door voorz. Marten Mulkens en Jan Wanten onlangs geexecuteerdens tot Elsloo geaccuseerd is worden te gehooren onder de Berugde Bende Gauwdieven en Nachtroovers in de omleggende plaatsen ontdeckt en aan Diefstallen door dezelve Bende begaan, Plichtig te staan, -
Gelijk nog verders van den geexecuteerde Herman Vrancken bij deszelfs gedaane Responsiven met opgevolgde Recollectie, almede betigt word aan voorzegde Diefstallen Plichtig te staan,- Boven welk voortz is blijkende, uijt des gedetineerdens eijgene Perzonele responsiven van den 26. octobris 1773 en daarop gevolgde Recollectie van den 27. dito, dat hij gedetineerde vrijwillig bekent en daarbij gepersisteert heeft, drijmaal brandhoud gestoolen te hebben aan de Panne Backerije tot Reickheim, gelijck ook eenen Pattacon ten Huijze de Wintmolen aldaar, en zas Schellingen bij zekeren Gerret aan de kerk Boorsem, als mede eenig Leder tot Mechelen op de Maas bij zekeren Henricus, gelijk ook uijt het veld dikwils aardappelen en Raepen gestoolen te hebben.

En alzoo dergelijke feijten en Uweldaeden zijn aankantende tegens de wetten van den Lande, welke in een Land, alwaar goede Justitie en Policie vigeert, niet konnen worden getollereert, maar andere ter Exempel dienen te worden tegengegaan en gestraft
Zoo is't dat van wegens Hoog gem. Sijne Hoog Graaffelijke Excellentie des Heijligen Roomsch Rijkx Regerende Graave van Reickheim etc. etc. etc. ten dezen gedelegeerde Regters reijpelijk op alles gelet, waar op ten desen Eenigzints te Letten Stonde off conde moveeren, mede Specialijk gelet op des gedetineerdens Langduurige Detentie bij ingenomen advijs van een onpartijdig Regtsgeleerde en in name en van wegens Sijne meer Hooggemelde Graeffelijke Excellentie ter manisse van den Heer Eerst Pręsideerende in Zake Regt Doende, Condemneeren den gedetineerde en beclaegde Caspar Coogel om gebrogt te worden tot Reecckheim ter Plaatze alwaar men gewoon is Criminele Justitie te doen en aldaar overgeleverd zijnde in handen van den Scherpregter, door denzelven wel strengelijk met twaalf roeden, met ieder roede twaelf Slaagen, gegezeld, en vervolgens Gebrandmerkt te worden, Bannende verders den gedetineerde en beclaegde voor altoos uijt het Graefschap Reickheim en jurisdictie van dien, op pœne daarinne naders bevonden wordend, Swaarder aan den Lijve gestraft te worden, met verdere Condemnatie van den beclaegde in de costen en misen van Justitie ter onzer Taxatie en moderatie met confiscatie van goederen.

Aldus gesententieert binnen Maestricht op den ouden Stadhuijze naar becomene Territorium, heden den 14. november 1774.
Coram J.W. Roemers, P. Frederix, A.M. Gudi, C. Otzeling, H.M. Nijpels en H. Milliard respective Schepenen der Heerlijckheijden Elsloo, Eijsden, Mechelen op de Maaze ende Bemelen.
(Was getekent:) J.W. Roemers, A.M. Gudi, P.Frederix, Henr. Milliard, H.M. Nijpels, C. Otzeling, C.C. Roemers jur. Lic.
        Per Copiam
            J.W. Roemers
        daertoe in desen subst.

Dese opden 30 Januarij 1775 gepronuntieert op den ouden
Stadhuijse Ten ... van den gedetineerde ten overstaen
vanden Drossard Burin, secretaris en
mitsgaders de gedelegeerde schepenen Roemers en Gudi
        Quod Testor J.W. Roemers


Naar boven

EMAIL




















INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER