>

DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

Entree        Documenten        Processtukken        Vonnissen

Vonnis Mathijs van den Bergh 12 juni 1773
Rijckheyt Heerlen • Schepenbank Heerlen 1168






Sententie
...In Saake
Den WelEedelen Gestrengen
Heer en Mr. J.G. Farjon
Lt. Hoogdrossard s'Lands
Valkenborg nomine officii
Claeger
...Tegens
Matthijs van den Berg
gedetineerde en beclaagde



Visis Actis en Geleth waerop te letten stonde en alles rijpelijk overwogen, voornaementlijk d'eijge Confessie van den Beklaagde buijten pijn en banden gedaen, waeruijt consteert,
Dat den selven, oud tusschen de 65 en 66 jaaren, geboortig en woonagtig aan de Heerler heijde, sijne geneeringe te bestaan in den Ackerbouw, sig met eene meenigte nagts dieven geassocieert hebbende, met de hulpe derselver veele huijsbraaken, diefstallen en knevelarijen gedaan en ter executie gesteld heeft,

Als onder andere aan de violente huijsbraake en diefstal tusschen den 19 en 20 april desselven jaars 1762, gebeurt bij Henricus Ritzen in het Panhuijs tot Wijnandsrade. Alwaar hij met hulpe van de onder de berugte Bende gehoorende nagtsgesellen de deure met geweld opgeloopen, eenige scheuten gedaan en de in huijs sijnde menschen gebonden, geslaegen en mishandelt hebbende, deselve van alle vind en draagbaere Effecten, geld en goederen berooft hebben. Van welken diefstal segt ontfangen te hebben ses stuijvers.

Soo als den Beclaagde meede handdaadig is aan het committeeren van den diefstal gebeurt tot Heungen bij Millen, alwaar nae voorgaande inbreuke in huijs geraakt sijnde, alles wat vinden konden geplundert en meede genoomen hebben. Waervan hij gedetineerde geprofiteert heeft eenen Pattacon.

Hebbende hij gedetineerde meede gecoopereert aan den violenten diefstal en schroomelijke mishandelinge der menschen gebeurt tusschen den 12 en dec. 1763# tot Worm bij Jan Willem Görtz. Waervan hij gedetineerde genooten heeft neegen schellingen.

Ook heeft de Beclaagde vereenigt met sijne godloose gesellen helpen committeeren de geweldige huijsbraake en diefstal tusschen 14 en 15 sept. 1770 gebeurt bij juffrouw Steintjgens tot Havert, uijt welken voor sijn aandeel getrocken heeft ses schellingen.

Meede is den gedetineerde pligtig aan den enormen diefstal en huijsbraake geperpetreert bij de weduwe Jansen tot Immendorff in de nagt tusschen den 19 en 20 september 1770, waervan uijt handen van een sijner gesellen ontfangen heeft seeven schellingen.

Eijndelijk heeft den Beklaagde sig met sijne gesellen pligtig gemaakt aan 't godloose Vloekverbond onder elkanderen gedaan in de Leender Capelle ontrent Schaesberg.

Allen 't geene wes voormelt nu sijnde feijten en euveldaeden dewelke in een land, waar Justitie en Policie vigeert, ten uijtersten strafbaar sijn en niet konnen worden getollereert,

Soo is't Dat Schepenen der Vrijheijd en Hoofdbanke Heerlen uijt Naeme Van Haar Hoog Mogende d'Heeren Staeten Generaal der VerEenigde Neederlanden ter maenisse van D'Heer Luitenant-Schouth Regt Doende
Condemneeren den gedetineerde en beklaagde om gebragt te worden ter plaatse daar men gewoon is Crimineele Justitie te doen en aldaar aan de Scherpregter overgeleevert anderen ter Exempel en afschrik met de Coorde gestraft te worden, dat er de Doode nae volgt en voorts sijn doode lichaem in een keeten geklonken aan de galge sal blijven hangen,
Den selven daartoe Condemneerende in de costen en misen van Justitie ter onser Taxatie en moderatie, met verdere Confiscatie van goederen.

Actum in Judicio Extraordinario binnen Heerlen den 12 Junij 1773
Coram de Schepenen V.Craan, Swildens, Pelt, V.Cotzhuijsen, Wintgens, Landman en Nijssen


Ter Ordonnantie
J.B. V.Cotzhuijsen
Secretaris


Nae voorgaende Klockluijdinge is deese gepubliceert en door D'Hr. Schouth 't stockje gebrooken sijnde, heeft den Scherpregter deselve ter Executie gestelt op den vijftienden Junij 1773

Quod attestor

J.B. V.Cotzhuijsen
Secretaris







Naar boven

EMAIL






















INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER