DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


Entree    Documenten    Processtukken    Scherp verhoor

PROCESSTUKKEN

© Maaike van
              Eekelen

Scherp examen Joannes Lahaye, Valkenburg 4 en 5 aug. 1774
RHCL Maastricht • Landen van Overmaas 8169




Personeele
Responsiven onder
Scherper Examen gedaan
     door
Johannes Lahaye
van Aalbeek gedetineerde
over d'articulen interrogatoir
van wegens den WelEd.Gestr.
Heer en Mr. W.D. Vignon
Lt. Hoog Drossard nomine
officij Informant heden ter
Rolle geëxhibeerd.

Donderdag den 4 Augustus 1774

voormiddag ten 10 uuren

  Is van wegens den Heer Informant voornoemt gesisteerd den bovengemelden Johannes La Haije en aan denselven serieuslijk aangemaand over de voorsz. artikulen de opregte waarheid te bekennen en sig niet langer met Leugentaale en Locheningen op te houden. Edog niet willende tot erkentenisse komen, is het vonnis van Scherper Examen ten sijnen laste gepronuntieerd en de territie op het scherpste gedaan sijnde, is den selven aaan de Scherp regter overgegeven en om half elf uuren gebonden op den Stoel van Tortuure en de Duijm Schruijven opgeset. Alsnog niet willende bekennen is de Regter Scheenschruijve geappliceerd geworden. Als wanneer bekende:

––––– Art. 1
Te gehooren onder de Bende Gauwdieven en wel bij deselve onder de swart parthije.
Dat denselven door den glasemaeker Anthon Bosch uijt de Heek daar toe het eerste worden verleijd, over ontrent agtien jaaren geleeden. Alswanneer den gedetineerde door den voorsz. glasemaeker ten sijnen huijse in Aalbeek daar toe is worden aangesogt, tot hem gedetineerde seggende of hij hem een plaisir wilde doen en eens met hem gaan, hij soude hem eenen schelling Drinkgeld geven. En dus denselvden avond ook met hem was gegaan en vervolgens den eersten Diefstal had bijgewoond in de Maasband bij Walraven.

––––– Art. 2
Verders pligtig te staan aan de volgende diefstallen en huijsbraaken:
 1mo - Als voorseijd in de Maasband over ontrent agtien jaaren geleeden
 2do - Bij den Eremijt op den Schaalsberg over ontrent viertien jaaren geleeden
 3tio - Tot Wijnands Raede bij Ritsen in het Panhuijs over ontrent ..
 4to - Bij Frisschen in Arentsgenhout over ontrent ..
 5to - Aan de hand in het Rijk van Aken over ontrent ..
 6to - Op eene plaatse in het Gulkerland soo hij vermeend te Immendorp over ontrent ..
 7to - Tot Grevenbigt alwaar den pastor was worden vermoord
 8to - Over de Maas op eene plaats hen onbekend, in een dorp, aan een huijs niet ver van de kerk afgelegen.
 9no - Bij den tweeden diefstal gepasseerd bij den bovengemelde Eremijt op den Schaalsberg.

––––– Art. 3
Dat onder hunne bende als meede Complicen gehooren de volgende:
<1> Anthon Bosch glasemaeker
<2> Matthijs Boormans
<3> Eenen uijt de Heek genaamt Stas hebbende twee gebroers, woond onder de in de Heek

  En vermits verders hartnekkig in het bekennen is de Linker Scheen Schruijve opgeset geworden. Wanneer bekende wes volgende:
<4> Pieter Gelders uijt de Heek tegens over de put
Corrigendo <5> Den jood Joseph uijt de Heek, addendo seijt dat denselven eenen slagter is
<6> Willem Willems uijt Genhout fugitive
<7> Willem Habets mede fugitve
<8> Den soon van Steven Schillings genaamd Pieter, woond in Genhout naast Coob Bosch, is wegge bakker van professie
<9> Jacobus Bosch uijt Genhout getrouwd met eene vrouw van Valkenborg welkers toenaam is Hendriks
<10> Joannes Goossens uijt Genhout getrouwd met Elisabet Dekkers
<11> Severkens Jan uijt Genhout woond naast Mees Boesten
<12> Simonis Meeks uijt Genhout getrouwd met een vrouw van Swier genaamd Elisabet
<13> Linske Schouteten, en segt dat deesen boode bij de bende was
<14> In Aalbeek Johannes Gelders getrouwd met eene dogter van Hendrik Snakkers aan ge vauweren
<15> Hendrik Habets getrouwd met soo vermeend Elisabet van Hunnekum is eenen akkerman, heeft twee paarden, oud in de veertig jaaren
<16> Johannes Kuhlmans uijt de Hell onder Aalbeek getrouwd met eene vrouw uijt gen daal
<17> Op Climmen den smit Pieter Scheupkens aan dese sijde van de poel op de linke hand
<18> Den custer van Wijnandsraede genaamd Lambert Coenen
<19> Eenen van Berg woond aldaar in het midden van het dorp, is lang van postuur, regt van hair, woond nader in de Middelstraat als men van de Kerk op gaat naar pensen, wiens vrouw genaamd is Pieternel
<20> De wever van Geulem in de wandeling genoemd het weverken is soo hij meend getrouwd, kleen van postuur met bruijne haijren
<21> Van Houthem Thijsken Schrooders
<22> Christiaan Vlekken
<23> Geurd Boormans
<24> Uijt Haasdal Janneke Smeets
<25> Claas Sporcks
<26> De schoonsoon van Lambert Timmers woond in't midden van Groot Haasdal ontrent den poel, middelmatig van postuur heeft swarth haar, houd twee paarden, zegt tegens over Queis
<27> Dirk Debits van de Weegscheij
<28> Pieter Claessens
<29> In Hunnecum Anthon, woond tegens over Jacobus Ramaekers, vaart met de paarde doende sijn eijge werk, middelmatig van postuur met flasagtig haijr, is getrouwd en heeft maar eene dogter
<30> Den leijendecker uijt Aalbeek genaamd Willem Adriaans
<31> Lambertus Akkermans uijt Aalbeek maald snuijf en is broer van Hendrik Akkermans
<32> Hendrik Collaris doet koopmanschap in beeste, woond vooraan in Aalbeek, is getrouwd
<33>  Pieter Habets uijt Aalbeek, hout een paard, woond boven aan de Vlik is getrouwd met de suster van Pieter Willems
<34> In Hulsberg, eenen weever doet mede het vleesslagten, soo hij vermeend genaamd Pieter is getrouwd met eene dogter van Lipke Schouteten, woond boven in Hulsberg tegens over ontrent Pieter Huntjens, soo vermeend in het oud huijs van Schouteten
<35> Geurd Houben uijt Hulsberg sijnde eenen schnijder
<36> Geurd Raeven uijt Hulsberg sijnde eenen ramaeker, woond onder in Hulsberg, is getrouwd voor de tweede maal met eene vrouw soo niet en kend, heeft soo hem dunkt twee kinders met deselve
<37> Pieter Habets woond onder in Hulsberg, is getrouwd met de suster van Linske Schouteten, sijnde eenen snijder van professie, addendo segt denselven te weesen den soon van Schreurjan (bij prelectuur twijfeld)
<38> Andries Smeets van Hulsberg
<39> Eenen uijt Meerssen genaamd Hoone, wiens broeder is Johannes Hoone, redelijk lank en smaal, wat pokdalig soo hij meend eenen raarmaaker of schrijnwerker van professie

  En vermits het een uur en den gedetineerde tijd van bedenken nodig hebbende is met verdere ondervraging gesupercedeerd tot naar de middag en heeft naar duijdelijke prælectuure hier blijven persisteeren. Uijtgenomen dat segt Johannes Gelders uijt Aalbeek niet te gehooren en deselven uijt verstroijtheijt te hebben genoemd, te weten die hier boven opgegeven sub N° 14.
  En heeft vervolgens deesen eijgenhandig onderteekend

J. Laheij

Nobis presentibus
A. Wilmar – J.L. Wintgens - J.Wateler
G.J. van Gendt - PVandenHeuvel

-----------------------------------------------------------------------------------------

Continuatie
van verhooringe post
Meridiem hora tertia

  Is van wegens den Heer Informant voornoemt gesisteerd den gemelden Johannes Lahaij en naar denselven wederom op het serieust aangemaand te hebben de waarheid verders gestand te doen en ondervraagt sijnde over voorschreve articulen geantwoord heeft wes volgende, sonder eenige Torture vrijwillig en buijten Banden.

  Wanneer ex officio aan denselven gevraagt sijnde wie hem geseijd hadde als dat hij de persoon hier vooren N° 19 van Berg en dan den geene die van Vild thans te Maastricht op den Ouden Stadhuijse gedetineerd is niet soude noemen als complice, geantwoord heeft ende verklaard sulks door hem versogt te sijn door den persoon van seekeren Queijsen, steenmetselaar alhier tot Valkenborg woonende en wel sulks ter occasie geschied te sijn dat denselven Queijsen onlangs alhier boven op de solders van den Stadthuijse als steenmetselaar werkte.
  Het welk gesegde van sulken gewigte bevonden is dat den gemelden Queijsen van wegens den Heer Informant in instanti hier na toe is ontboden om van de waarheid van dien ondersoek te doen. Denwelken hier gekomen sijnde in presentie van den gedetineerde voornoemt en aan denselve gevraagt of dat de persoon was die hem sulks hadde versogt en den gedetineerde rondborstig uijt en in facie verklaard heeft van jaa en sulks denselven te sijn niet temin meergem. Queijsen sulks heeft genegerd.

  Verders wederom gekomen sijnde op het point van voorsz. articulen interrogatoir en gevraagt, geantwoord dat nog tot hunne bende gehoord:
<40> Hendrik Akkermans van Meerssen, en segt dat denselven Captein was van eene bende of Compagnie van deselve, egter niet geweest te sijn den Capitein van de Compagnie waar hij gedetineerde onder gehoorde. Dat van de laatst gemelde opperhoofden waaren Anthon Bosch uijt de Heek en Willemken Habets uijt Aretsgenhout.

––––– Art. 4
Dat aan de diefstal begaan bij Walraven in de Maasband nu ontrent agtien jaaren geleden met en neffens hem gedetineerde mede pligtig en handdadadig sijn geweest: Anthon Bosch, Matthijs Boormans, den Stas uijt de Heek aan hebbende eenen blauwen kiel, het weverken N°34 aan hebbende eenen blauwen rok, Andries Smeets, Pieter Gelders aan hebbende eenen grijsen rok, in sijne hand hebbende een dun lang stokje, den Jood Joseph uijt de Heek aan hebbende een blauw rokje. Addendo segt dat deese niet genaamd is Joseph maar Nathan en reeds lange tijd uijt de Heek weg is, Willem Willems, Willem Habets, Jacobus Bosch aan hebbende eenen bruijnen rok, Lins Schouteten, Hendrik Habets van Aalbeek gekleed in eenen blauwen kiel, Johannes Kuhlmans aan hebbende een blauw en wit gemengd rokje, den custer van Wijnandsraede gekleed in eenen linnen keel gewapend met eene gaffel, Thijske Schroders van Houthem, Christiaan Vlekken, Geurd Boormans, Anthon uijt Hunnecum N° 29 aan hebbende een bruijn rootagtig camisool, Willem Adriaans aan hebbende een groen rokje, Pieter Habets van Aalbeek aan hebbende eenen blauwen keil, Geurd Raeven aan hebbende een blauw rokje, en eene meenigte andere complicen dewelke hij gedetineerde niet gekend heeft.
  Dat Anthon Bosch hem gedetineerde daar om het eerst heeft aangesproken en den aanslag gegeven bij hem in sijn huijs koomende twee dagen bevoorens van den begaanen diefstal, seggende tot hem gedetineerde of hij op den derden avond daar naar wilde medegaan naar Beek om eenen kraam glas af te halen, het geen hij heeft aangenomen te doen. En op den bepaalden avond den voors. glasemaker bij hem hebbende Matthijs Boormans sijn gekomen als het begon duijster te worden en hij gedetineerde met deselve is gegaan naar Beek. Aldaar komende dat hij tegens Anthon Bosch seijde, nu sijn wij in Beek, dog gemelde Bosch repliceerende het is hier nog niet wij moeten verders gaan. En soo te samen doorgegaan sijn tot aan de Graatheijde, alwaar Anthon Bosch halte deede houden, seggende sij moesten daar een weinig wagten hij hadde het huijs vermist. Edog hun daar nog wel twee uuren op de heijde ophoudende in dien tusschen tijd nog bij hun nog sijn bij gekomen Willem Willems en Willem Habets, en meer andere onbekende die vervolgens met hun verder sijn gegaan, tot ontrent in het midden derselve. Wanneer alweederom veele onbekende complicen sijn bij gekomen, als meede ook aldaar de overige gemelde die hij daar bij gekend en opgegeven heeft. Dat sij vervolgens sijn gegaan langs Steijn en door een veld tot in de Maasband, aldaar wederom nog veele onbekende medemakkers vindende staan en voort aan sijn gegaan op het huijs van Walraven.
  Aldaar komende dat Anthon Bosch verscheijde op de wagt stelden dog tot hem gedetineerde seggende hij sou maar bij hem blijven, nemende Anthon Bosch nog met hen Willem Habets en Willem Willems. Dat sij onder hun vieren op de deur van het huijs los sijn gegaan en daar nog veele andere bij sijn gekoemen en soo begonnen hebben met geweld de deur open te breeken met gaffels en houweelen en ander gereedschap wat se conden vinden. De deur dus geopend sijnde alle gelijkerhand met geweld ten huijse sijn ingedrongen, vindende de lieden in huijs bij malkander in een kamer roepende om hulp en dat sij hun het leven maar souden laaten. Dat er niet tegenstaande de man en vrouw in huijs seer hard hebben gekneveld ende gebonden en de beddens daar op geworpen en alstoen aan hen vraagende waar het geld was, die hun eene kiste hebben geseijd waar se het selve vinden souden. Dat Anthon Bosch met nog meer andere onbekende op deselve kist met geweld sijn aangeloopen en open geslagen, terwijl sij andere omsagen en doende waaren om alle verdere draag- en vinbaare meubelen af te neemen en in pakken en sakken te steeken. Hebbende hij gedetineerde in een kamertje eenen sak tabak gevuld.
  Dat in huijs ontrent een paar uuren hunnen afschuwelijken heb- en roofzucht den ruijmen teugel gelaaten hebbende uijt denselven huijse sijn vertrokken alle rijkelijk belaaden met allerhande effecten. En Anthoon Bosch is gegaan verscheijde van hunne posten afroepen en te samen sijn vertrokken. Neemende den eenen troup den weg hier en dan de andere daar nae toe, kunnende hij gedetineerde niet wel volgen omdat swaar belaaden was. Weederom to Beek komende datse hen daar niet hebben opgehouden maar door sijn gegaan. Te weeten hij gedetineerde met Anthon Bosch tot aan het huijs van den laatstgemelden in de Heek, aldaar niet lang voor dag arriveerende. Dat hij gedetineerde sijnen sack aldaar aan Anthon Bosch heeft overgegeven en dadelijk sijne terug reijse naar Aalbeek heeft genomen.
  En twee of drie dagen daar naar uijt handen van meergemelde Bosch voor sijn aandeel uijt gemelde diefstal heeft ontfangen en geprofiteerd agt schellingen, die denselven hem ten sijnen huijse tot Aalbeek heeft komen geven, tot hem seggende dat is dijn gehald.   Dat hij gedetineerde sig bij de gelegenheijd heeft swart gemaakt om niet gekend te worden, en gewapend geweest met eenen stok. Verders eenige meede met stokken en andere met schietgeweer.
  Eremijten
  Verders dat bij den violenten diefstal begaen bij de Eremieten op den Schaesberg over dertien jaeren geleeden met hem plichtig staen Anthoon Bosch, Matthijs Boormans, Pieter Gelders, den jood Nathan, Stas uijt de Heek, Willem Willems, Willem Habets, Cobus Bosch, Lins Schoutteten, n.19 uijt Berg, de weever van Geulem, Thijske Schroeders, Christiaen Vlekken, Geurd Boormans, Janneke Smeets, Nicolaes Spork, Dirk Debets, Pieter Claessens, Hendrik Colaris, n° 34 den wever uijt Hulsberg, Geurdt Raven, Andries Smeets, Hone van Meerssen, Lambert Akkermans en meer andere aen hem onbekende complicen.
  Dat den glasemaker Anthoon Bosch aan hem gedetineerde  den eersten aenslag gegeeven heeft twee dagen bevorens, tot hem seggende: jij moet mij dien avond komen aenroepen, wij moeten ergens heene gaen. Dat hij gedetineerde dien avond bij hem is gekomen, wanneer den glaeser tot hem seijde dat sij nae den Schaesberg soude toegaan. Dat sij daerop onder hun beijde sijn gegaen naer Schaesberg toe aen't boske, seggende denselven onderweg tot hem gedetineerde dat 't was om te gaan steelen.   Aen het voornoemde boske komende dat sij daer ontmoet hebben die van Haesdal en meer onbekende complicen met de welke sij gegaen sijn tot aen de Eremitage alwaer hij meende eenige ontmoet te hebben. Dat hij gedetineerde alsdoen door den glaeser Anton Bosch op den weg van Walem is op schiltwagt gesteldt geworden, tot hem seggende hij soude daer blijven staen en oppassen of iemandt quam.
  Dat intusschen de andere Complicen ingebroken sijn en alles gestolen hebben en soo hij gedetineerde heeft hooren seggen van Anton Bosch, dat sij de Eremiten gebonden hebben. Hebbende hij gedetineerde gehoordt dat er eenen scheut af is gegaen maer niet te weeten wie geschoten heeft, nog te kunnen seggen hoe verder is toegegaen. Dat hij gedetineerde twee uuren op schildtwagt gestaen hadde Anthon Bosch bij hem gekomen is, seggende kom laeten wij gaen, 't is gedaen. Dat hij gedetineerde daer op met Anthon Bosch, Linske Schoutteten en Thijs Boormans te saemen naer de Heek sijn gegaen alwaer hij gedetineerde sig van deselve gescheijden heeft en naer Aelbeek geretourneert is.
  Sijnde hij gedetineerde bij voornoemde gelegentheijdt gewaepent met eenen stok, de andere meede met stokken. Hebbende hij gedetineerde uijt handen van den Glaeser voor sijn aendeel uijt voornoemde diefstal geprofiteerdt drie schellingen.
  Wijnandtsraede
  Verders dat met hem gedetineerde plichtig staen aen den violenten diefstal begaen bij Henricus Ritsen tot Wijnandtsraede: Anthoon Bosch, Thijs Boormans, den jood Natan, Willem Willems, Willem Habets, Cobus Bosch, Lens Schoutteten, Thijske Schroeders, Christiaen Vlekken, Geurdje Boormans, Janneke Smeets, Nicolaes Spork, Dirk Debets, Pieter Claessens, Hendrik Colaris gekleedt met eenen blauwen kiel in sijn handt hebbende eenen stok, Pieter Habets met eenen blauwen kiel in de handt een stok hebbende, Andries Smeets en nog meer andere aen hem onbekende complicen.
  Dat den Glaeser den avondt van begaene diefstal hem gedetineerde is komen aenroepen tot hem gedetineerde seggende hij soude mede gaen naer Wijnandsraede, dat daer wat om te verdienen was. Dat hij gedetineerde daer op met denselven is gegaen langs de Vink tot aen 't Casteel van Wijnandsraede, alwaer sij aen 't vauweren andere complicen hebben aengetroffen. Met de welke sij gegaen sijn tot 't huijs van Ritsen alwaer sij weder een meenigte aengetroffen hebben.
  Dat hij gedetineerde daer komende door den Glaeser kort aen de kerk bij een huijs aen een straetje geleegen op schildtwagt was gestelt geworden met order om op te passen als iemandt quam. Sijnde de leus alwaer sij sig malcanderen aen kende tweemael sagtjens te fluijten op 't roepen van werda.
  Dat intusschen de andere complicen de deur van 't huijs open gelopen hebben met brouw scheeven en ander getuijg. Hebbende Ritsen sig langen tijdt verweerdt en op hun geschoten 't welk door de complicen met schieten geantwoordt wierdt, maer dat de complicen sijn meester geworden in huijs geraekt sijn en de menschen gebonden en geslaegen hebben, soo als de Glaeser hem gedetineerde gesegt heeft.
  Dewelke hem nog gesegt heeft als dat er eenen Heer te Peerdt was geweest en wel den chirurgijn Kerkhoffs, dat het peerdje áen den steegel gebonden is geworden. Wetende hij gedetineerde geene verdere omstandigheeden van voornoemde diefstal op te geeven.
  Dat ontrent drie uuren op schildtwagt gestaen te hebben den Glaeser tot hem gekomen is hem afroepen van sijnen post, tot hem seggende dat 't gedaen was. Waerop hij gedetineerde met denselven en met die van Haesdal tot besijden Aelbeek is is teuggegaen alwaer sij van de anderen gescheijden sijn.
  Sijnde hij gedetineerde bij die gelegentheijdt gewaepent met eenen stok, de andere met stokken, gaffels en schietgeweer en sijnde den gedetineerde meede in 't gesigt soo als de andere meede swart gemaekt.
  En heeft hij gedetineerde uijt handen van den Glaeser wel ses daegen daernaer voor sijn aendeel geprofiteert twee schellingen.

  En naedien 't quartier voor seeven uuren was is met verdere ondervraging gesupercedeerd tot morgen en heeft den gedetineerden dese ten eijnde van persisteering dese ondertekendt.

J. Laheij

Nobis presentibus
J.TheodVan Craen
J.Wateler – J.L. Wintgens
A. Wilmar  - PVandenHeuvel
G.J. van Gendt

-----------------------------------------------------------------------------------------
Continuatie van verhooring
den 5. Aug. hora septima
  Is wederom gesisteerdt van wegens den Heer Informant den gedetineerde Joannes La Haije de welke aengemaendt sijnde verder de waerheijdt gestandt te doen en gevraegt, heeft vrijwillig bekendt:
  Frisschen
  Dat met hem plichtig staen aen den violenten diefstal begaen bij Frissen in Geen hout over thien jaeren geleeden; Anthoon Bosch, Thijs Boormans, Willem Willems, Willem Habets
Christiaen Panhuijsen gekleedt met eenen blauwen rok, Janneke Smeets, Niclaes Spork, Dirk Debets, Pieter Habets uijt Aelbeek gekleedt met eenen blauwen kiel hebbende in de hand eenen geschelde stok, N°15 Hendrik Habets gekleedt met eenen grijsen rok eenen stok in de handt, Gerard Raven aenhebbende eenen linnen keel een stok in de handt, den koster van Wijnandsraede gekleedt met een hoog blauwen rok, hebbende in de handt een gaffel, - corrigendo segt den selven niet gesien te hebben bij Walraven in de Maesbandt, - Hendrik Akkermans uijt Beek, Anthoon uijt Hunneke de welke meede te Wijnandsraede geweest is, Hendrik Colaris met eenen blauwen kiel, in de handt hebbende een gaffel, Andries Smeets en meer andere hem onbekendt.
  Dat den Glaeser hem gedetineerde den eersten aenslag gegeeven heeft des avondts te vooren tot hem komen in 't veldt en seggende dat hij gedetineerde bij hem soude komen op de straet in Geenhout om te gaen steelen. Dat hij gedetineerde daerop den avondt van de begaene diefstal gegaen is naer Geenhout en aldaer op de straet gevonden heeft den Glaeser, Tijs Boormans en de complicen uijt Haesdael. Dat hij met deselve is gegaen naer Frissen alwear sij nog andere complicen gevonden hebben.
  Dat hij gedetineerde daer komende door den Glaeser op schildtwagt is gesteldt geworden op den weg naer de smit uijt. Dat intusschen de andere complicen ingebroken sijn en alle geld en de beste meubelen gestolen hebben. Dat hij gedetineerde geen omstandigheeden weet op te geeven nadien te ver op schildtwagt stonde. Dat naer twee uuren op schildtwagt gestaen te hebben den Glaeser hem van sijne post is komen afroepen, wanneer den Glaeser tot hem geseijdt heeft dat de andere met de pakken reeds weg waeren.
  En heeft hij gedetineerde vier daegen daer naer uijt handen van den Glaser  voor sijn aendeel geprofiteerdt vier schellingen. En is gewaepent geweest met eenen stok.
 Aen de Hand
  Verders dat met hem gedetineerde plichtig staen aen den geweldigen diefstal begaen bij Martinus Schroeders aen de handt in 't Rijk van Aeken: Anthoon Bosch, Thijs Boormans, Willem Willems, Willem Habets, Coob Bosch aenhebbende eenen bruijnen rok, in de handt hebbende eene mispelboome stok met eene copere knop daerop, Lins Schoutteten, Janneke Smeets, den Spork, Dirk Debets, Pieter Claessens, Andries Smeets en meer andere aen hem onbekende complicen.
  Dat de Glaser des daegs te voren bij hem in 't veldt komende den eersten aenslag gegeven heeft tot hem seggende, gaet eens meede wij sullen eens sien of wij wat op kunnen doen. 'T welk hij aengenomen heefdt en oock den avondt van begaene diefstal naer Climmen is gegaen alwaer den Glaeser op de straet aengetroffen heefdt en met denselven gegaan is door Climmen alwaer bij hun gekomen sijn de complicen van Haesdael en Geurdt Boormans. Dat sij met deselve sijn gegaen door Craubig soo vermeendt, langs Ransdael op de Ubaghsberg alwaer weder eenige vreemde complicen bij hun gekomen sijn welke hij gedetineerde niet gekendt heeft. En van daer op de handt aen alwaer sij weeder een groote meenigte vreemde complicen gevonden hebben.
  Dat daer komende hij gedetineerde door den Glaeser ver van 't huijs op schildtwagt is gesteldt geworden. En gevraegt sijnde waeromme dat hij gedetineerde op schildtwagt wierde gesteldt heeft geantwoordt: dat hij tot den Glaeser hadde geseijdt van wel te willen meede gaen maer niet meer in te breeken, nadien bij Walraven gesien hadde dat leevensgevaer bij 't inbreeken was en dus altoos op schiltwagt heeft willen staen.
  Dat intusschen de andere complicen sijn ingebroken en gestoolen hebben alle de goederen. Maer weet hij gedetineerde geen omstandigheeden van voornoemde diefstal op te geeven nadien te ver van 't huijs op schildtwagt stonde, hebbende wel gehoordt een hoop rumoer en leeven maeken als meede om hulp roepen en op een klok slaen.
  Dat de Glaeser naer ontrendt twee uuren vertoeffens bij hem gedetineerde gekomen is hem van sijnen post is komen afroepen. Dat hij met den selven is afgegaen nemende denselven weg de welke sij gekoemen waeren. Dewelke tot hem seijde dat sij hadde moeten loopen gaen.
  Heeft hij gedetineerde uijt voornoemde diefstal voor sijn aendeel geprofiteerdt denselven nagt uijt handen van den Glaeser ses schellingen. En is hij gedetineerde gewaepent geweest met eenen stok.

  Verders plichtig te stan aen eenen diefstal begaen over de Roer in 't Gulikkerlandt over de sesthien jaeren geleeden. Dat daerbij geassosteerdt hebben Anthoon Bosch en een meenigte vreemde aen hem onbekende complicen.
  Dat Anthoon Bosch daegs te vooren bij hem gedetineerde gekomen is ten sijnen huijse, hem vraegende of hij mede wilde gaen. Dat sij daerop des na de middags uijt Aelbeek vertrokken sijn, neemende hunnen weg over Amstenraed op Bronseijm aen van daer door Gangeldt. Weetende hij gedetineerde den verdere weg nadien onbekendt was niet op te geeven, sijnde wel drie a vier uuren agter Gangeldt gegaen.
  Dat voornoemdt huijs met brikken opgemetselt was en redelijk groot. Dat daer komende hij gedetineerde door den Glaeser een stuk weegs van 't huijs op schildtwagt is gesteldt geworden, uijt welke reeden geen omstandigheeden weet op te geeven. Dat hij gedetineerde  wel derde half uur aldaer op schildtwagt gestaen heeft. Dat den Glaeser hem gedetineerde is komen afroepen tot hem seggende, hij soude uitkomen, sij gingen weg, dat sij alles gestoolen hadden. Dat sij daerop met hunne tweeën terug sijn gegaen neemende denselven weg dewelke sij gekomen waeren.
  Dat hij gedetineerde wel ses daegen daer naer uijt handen van den Glaeser ontfangen heeft voor sijn aendeel agt schellingen en is hij gedetineerde gewapent geweest als voor.

  Verders dat met hem plichtig staen aen den violenten diefstal verselt met moord begaen bij den Pastoor van Grevenbigt: Anthoon Bosch, den Spork, Janneke Smeets, Dirk Debets, Lins Schoutteten en meer andere onbekende complicen dewelke hij gedetineerde niet gekendt heeft. Dat selve sijnen eersten diefstal is geweest.

  Ex officii zonder gevraegt sijnde hoe dat hij onder de bende  gekoemen was, heeft geantwoordt dat ten tijde hij gedetineerde door de Heek met een kruijken schur geladen gaende, Anthoon Bosch bij hem was gekomen tegen hem seggende: Jongen, - want den gedetineerden niet ouder als veerthien of vijthien jaeren was, - wat schurgst dou dig soo meuij, ik zal u een beeter middel aen de handt geeven, kom gaet met mij en kom maer meede. En gaf hem daer op twee rijxs daelders hand geldt. Dat hij gedetineerde 't selve geldt aengenomen heeft en sig dus heeft laten engageeren.
  En verders dat Anthon Bosch hem geseijd had, dat het nu nog niets was met de Bende maar dat als wanneer sij sterk genoeg waaren het geheel anders soude gaan en dat sij een geheel Koninkrijk souden oprigten. En datse dan souden gaan voor de voets steelen, moorden en roven, en degeene die niet meede wilde gaan om hals brengen.
  Dat op eene reijs aan den Heeker bosch komende uijt de meulen van Valkenburg aldaar Anthon heeft gerencontreerd. Dat alsdoen den meergemelden verleijder Anthon Bosch tot hem geseid heeft, Dat te Luijk eene groote kwantiteijt snaphaanen voor de Bende besteld waaren in gereedheid te brengen. En soo hij vermeend van Anthon Bosch gehoord te hebben sulks door Kerkhoffs van Hartzogenraede geschied te sien. En als wanneer se deselve souden magtig worden sij als dan op eenen geheelen anderen voet souden te werk gaan en geheele dorpen met openbaar geweld attaqueeren. Dit gesegd en aangehoord te hebben hij gedetineerde sijnen weg heeft vervolgt en de twee andere gemelde een ieder meede naar sijn dorp.

  Verders wederom komende tot het detailleren van den geweldigen diefstal begaan te Grevenbigt. Dat Anthon Bosch hem gedetineerde den eerste aanslag tot deesen diefstal hadde gegeven bij hem komende aan sijn huijs tot Aalbeek op den schuurdin, – alstoen nog bij sijne ouders woonende, – tot hem seggende hij moeste eens met hem gaan op een plaats door de Graat heijde af, 't geene hij gedetineerde aangenomen had te doen. En den Glasemaeker sig een weinig absenteerende dog des selvden avonds wederom bij hem komende seggende: sa kom wij moeten gaan. En dus met hun tweeën sijn gegaan tot Beek alwaar komende in de straat ontrent Lambermont nog bij is gekomen Linske Schouteten aanhebbende eenen linnen keel. Gaande dus vervolgens met hun driën tot in de Heijde alwaar nog eene meenigte onbekende complice sijn bijgekomen, verders neemende hunnen weg op Bight. Dat voor en aleer daar komende de anders genoemde bekende complicen bij hun sijn gekomen en soo voorts sijn gegaan op Grevenbight.
  Aldaar komende dat hij gedetineerde door Anthon Bosch wel ontrent twee à drie worp weegs van het huijs af op schildtwagt is worden gesteld. Tot hem seggende hij soude wel agting geven als vremde kwaamen ofte eenig ander oproer, om alsdan op hen aan te komen en te waarschouwen. Dat hij gedetineerde wel twee uuren daar gestaan hebbende in die tijd veel gerugt aan het huijs van den pastoor gehoord heeft als meede seer erbarmelijk om hulp roepen. Vervolgens Anthon Bosch met de Haasdalder complice bij hem is gekomen seggen hij soude maar komen, het was gedaan. Dat hij wel vremde met pakken hadde gesien dog geen bekende. Als mede dat Anthon Bosch hem op terug reijse had gesegt dat sij den pastoor vermoord hadden.
  Dus hunne terug reis vervolgende door denselven weg dien sij gekomen waaren tot Beek aldaar hen verspreijdende, den eenen wat voor en den anderen wat naar, een ieder naar sijn huijs, hij gedetineerde bij het aanbreeken van den dag ten sijnen huijsen komende. Dat hij gedetineerde over weg kort bij Aalbeek in het veld van Anthon Bosch uijt gemelden diefstal voor sijn aandeel heeft ontfangen ende geprofiteerd ses schellingen. Sijnde hij gedetineerde bij die gelegendheid gewaapend geweest met eenen stok, gelijk ook de andere bekende complice meede met stokken, dog eenige der onbekende met snaphaenen.

  Wat aangaat den diefstal die over de Maas soude begaan hebben, verklaard den gedetineerde sulks gisteren door verstroijdheid gesegt te hebben. Gelijk ook meede aangaande den tweeden diefstal die bij den Eremijt op den Schalsberg soude geschiet sijn en waar van hij gedetineerde verklaard niet te weeten.

––––– Art. 5
Expedivit se precedentibus vermits bij het detailleeren der respective diefstallen de complicen die daar bij geassisteerd hebben heeft opgegeven. Behalve dat Welter Penders nog tot hunne complice gehoorde en denselven gesien te hebben bij het steelen in de Maasband.

––––– Art. 6
Verklaard den gewoonlijken Eed bij hunne Bende gebruijkelijk, uijtgeswooren te hebben in het huijs van den Glasemaeker in de Heek en wel sulks  in handen van den gemelden Anthon Bosch. Denwelken voor hem staande met een Crucifix in de handen tot hem zeggende, hij moeste God afzweeren en de Duijvel toe sweeren. Dat sij dan meer versterkt souden worden en des te beeter konden vooraan komen en nergens voor te vreesen hadden. Hem verders voorhoudende, dat hij ook moest belooven niemand van de Bende te verklappen en indien mogte in rechter handen komen en door pijn en tourmenten tot klappen gebracht worden, dat naderhand op de geregtsplaats werderom alles moest herroepen. Dat hij gedetineerde dit alles heeft aangenomen te doen en vervolgens de twee voorste vingeren van sijne regterhand heeft omhoog gestooken en den Eedt daer op heeft uijtgeswooren. Dat Anthon Bosch hem daarop ordonneerende te spouwen op het Crucifix en het selve onder de voeten te trappen. Dat hij gedetineerde op hetzelve heeft gespoogen, maar niet heeft willen met voeten trappen, waaromme den gemelden Bosch hem gedetineerde nog had willen slaan, en sulks met bidden en kruppelen heeft ontgaan, seggende hij konde dat onmogelijk niet doen.
  Dat de ongetrouwde dochter van den glasemaker, soo hij gedetineerde vermeend genaamd te sijn Geertruid, hem ook sterk hadde gepersuadeerd om sulks te doen, en hij moest dat doen en hij antwoordende, het soude dog even goed sijn, hij konde dat niet doen. Dat daar bij deese solemniteijt mede present waaren Matthijs en Geurd Boormans en Willem Willems. Dat Anthon Bosch hem gedetineerde kort naar het doen van den Eed heeft gegeven een stuk botterham, een glas bier en een snuijfken. Het geene alles hij heeft genuttigt in Duijvels naam, belovende hij gedetineerde denselven in alles getrouw te sijn en te blijven. Sijnde dit alles gepasseerd in een kamer agter in de keuken ingaande.

  Verders verklaard hij gedetineerde niets verders meer aangaande complicen ofte diefstallen te weeten. Als alleenlijk nog dat van meergemelden Anthon Bosch had hooren seggen dat Severkens Jan, corrigendo segt Jan Mullens en Johannes Kuhlmans tot de bende gehoorde, als meede Pieter Schillings. En dat van de lijst mogte geheel afgedaan worden de genoemde n° 10 Johannes Goossens, n° 12 Simonis Meeks, n° 14 Johannes Gelders, n° 17 den smits van Climmen, n° 26 den schoonsoon van Lambert Timmers, n° 35 Geurd Houben, n° 37 Pieter Habets van Hulsberg. Als hebbende deselven bij geene diefstallen gesien, maar wel in het algemeen gerugt hooren noemen adat deselve mede soude tot de bende gehooren. Addendo segt dat Wilhelmus Adriaans nog geassisteerd heeft bij den diefstal op den Schaalsberg.
  Als mede dat sijne parthije genoemd was de swarte parthije en dat ook de Leus van hun was het woord: Swart. Dat een van de Haesdalse parthije genoemd was de swarte housaar parthije en die van Bergh Compagnie swarts koekepan.

  En heeft naar duijdelijke prælecture hierbij blijven persisteeren als sulks alles conform de geregte waarheid te sijn, willende daarbij leven en sterven

J. Laheij

Nobis presentibus
J.TheodVan Craen
A. Wilmar  - J.Wateler – G.J. van Gendt
J.L. Wintgens - PVandenHeuvel







Naar boven






































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER