DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

Entree    Documenten    Processtukken    Scherp verhoor


Scherp examen Gerard van den Roost alias het Rozenmondje 8 april 1773
Rijckheyt Heerlen – Schepenbank Heerlen 1168

© Maaike van Eekelen

Continuatie gehouden binnen
Valkenborg den 14 april 1773


Is gesisteert Gerardus van den Roost meede gedetineerde op den Landshuijse van Valkenborg, aan de welken (na dat hij alvoorens was worden aangemaant de waarheijd te moeten bekennen, dog bij de negative persisteerende) het vonnis van scherper examen is worden voorgeleesen. En na gedaane territie is den selven gebragt aan de plaatse en op de stoel van Torture, waarop denselven gebonden sijnde is aan hem voor eerst geappliceert de duijmschruijve en alsnog niet willende bekennen is aan hem de rechter scheenschruijve moeten geappliceert worden. En alnog halstarrig bij de negative persisteerende is aan hem de linker scheen schruijve geappliceert en naedien deselven even halstarrig bleef heeft men tot de stroppade moeten overgaan. Alwaar hij door den scherprichter opgehangen sijnde en nog niet willende bekennen is geresolveert de Torture te surcheeren en hem af te laten tot deesen agter middag
Dit is het hand + merk van Lennert Maas
schrijvens onervaeren

  Coram iisdem

Continuatie gehouden post meridiem
Is wederom gesistert den voors. gedetineerden en aan denselven nogmaals voorgehouden de waarheijd te moeten bekennen heeft denselven soo als te vooren bij de negative blijven persisteeren, waaromme men vervolgens tot den voortgank der Torture heeft moeten overgaan. En naar dat wederomme met de stroppade was begonnen en hem de handen op de rugge gebonden, heeft denselven verklaart bij diefstallen geassisteert en gecoopereert te hebben.

Art. 2 bij Martinus aan de hand
Verclaert  geassisteert te hebben aan de violente huijsbraake en diefstal,

{een bladzijde ontbreekt}

... maniere sulx gebeurt is. Dat hij gedetineerde van andere heeft hooren seggen dat Martinus sig gedefendeert hadde. Edog den selven en overige sig in huijs bevindende persoonen overweldigt sijnde onmenselijk sijn gebomden en geslaagen geworden , soo als ook van alle vindtbaare effect en geld erooft. Wanneer egter deselve belaaden met gemelden buijt schielijk de vlugt hebben moeten neemen, uijt oorsaake  te Berg, dorp naast daarbij geleegen op de klock geslaegen wierde. Waarvan hij gedetineerde voor sijn aandeel geprofiteert heeft ses schellings welke hij  twee daegen daaarnaer op persuasie van Andriesken en Peter uijt den Uijl heeft gaan haalen tot Merkstein bij den snijder genoemt Christiaaen woonende middn in het dorp.

  Art. 3. Tot Wijnandsrade bij Ritzen
258191Verklaart, dat hij  gedetineerde geassisteert heeft aan den diefstal en huijsbraake gebeurt te Wijnandsrade in 't panhuijs bij Ritzen ontrent seven of agt jaaren geleeden. Waarbij geassisteert Peterken uijt den Uijl, Andriesken,
't Craaken, der Linnert,
't Bussen Hensken, Stein Hens,
Houben Hens, der Gleser,
Willem Hertzog, Caspar Hertzog,
Eenen van Cansraede een wijnig onder den woolf, genoemt Christiaen, lang van postuur hebbende pockdaalen en swart haar en een kleene vrouw, sijnde van professie een steenbreeker, en andere die hij niet en weet te noemen, waarvan hij gedetineerde 't eersten is geadverteert geworden door Peter uijt de Uijl en ... Driesken. Dewelken beijde in 't gesicht swart gemaakt waaren wanneer deselve op den wegscheijd binnen Heerlen sig versaemelt hebbende, gegaan sijn over den Eschen.
En te Brommelen komende een meenigte vreemde persoonen omtrent ten getalle ven veertien ad twintig gevonden hebben, waar onder was den chirurgijn Kerkhof te paarde, en d' overige hem bij name onbekent. Dat sij doens alle gewaepent met stocken en schietgeweer daar vandaan gegaan sijn tot aan 't panhuijs alwaer gekomen sijnde de huijsdeure met gewelt geforceert en opgeloopen hebben. Bij welke gelegenheijd door den hospes geschooten, soo als ook door eenige der complicen beantwoord wierd. Wanneer deselve in huijs sijnde complicen alle de persoonen, dewelke daarinne waaren gruwelijk gebonden en geslaagen hebben, ten tijde hij gedetineerde op de mesthof schiltwagd hielt. Dat alsdoen deselve alles wat maar vinden konden gestoolen hebben, gepackt in verscheijde packen en laken, waarvan een door Peter uijt den Uijl en een ander door Andriesken gedraegen tot Aaken onder den Bootermert bij een ouden kleercooper vercogt sijn geworden, waarvan hij gedetineerde voor sijn aandeel uijt handen van den chirurgijn Kerdkhofs vijf schellingen ontfangen heeft. Ten tijde hij gedetineerde dus wegens hem n s'Hertogenraede ging.

  Art. 4. Tot Heungen
Verklaart hij gedetineerde meede geassisteert te hebben aan den diefstal begaan bij den pastoor tot Heungen Lande van Gulik. Dat daarbij handdasdigh sijn geweest Peter uijt de Uijl, Andriesken, Peter Hertzog, Linnert Maas,
't Meijerken, Bussen Hensken, Bussen Geerken,
Juneman en Stein Hens.
  Van welke diefstal hij gedetineerde  d' eerste kennisse heeft gekreegen door Peter Hertzog, dat hij met de voornoemde personen eerst vergaedert heeft aan de Linden en daarnae verder in 't Crutzerveld. Vandaer over Nieuwenhaegen gegaan sijnde tot agter Waubag, als waar eenen troup vreemde ten getalle van omtrent twintig gevonden en aangetroffen hebben, waaronder was den chirurgijn Kerckhofs te paard, d 'overige wegens donkerheijd van de nagt aan hem onbekent.
  Wanneer sij gesamenlijke complicen gewaepent met stock en schietgeweer gegaan sijn tot Hoengen en aldaar te saamen geweest in een huijs 't welk aan eenen kant geleegen, sonder dat hij de menschen in dat huijs weet te noemen. Dat hij aldaar aan de pastorije eerstelijk door de poort sijn in gebrooken en voorts, – soo als hem dat anderen gesegt hebben, vermits hij op schildwagt stond op de straat, – aan 't huijs een gat gebrooken en daar door in gekropen sijnde de huijsdeur geopent hebben. Wanneer sij al het vindbaare aldaar gestolen en in vijf ad ses packen gebonden meede genoomen hebben, sonder dat hij weet dat een der Heerlenschen een pack gedraagen heeft. Dat deese diefstal bestaan heeft in kleederen linnen en wollen, en cooper en tin en onder anderen ook de monstrans.
  Van welken diefstal hij gedetineerde uijt handen van den chirurgijn Kerckhofs ontfangen heeft agt schelling.

  Art. 5. Tot Haevert
Verklaart meede geassisteert te hebben aan den diefstal begaan tot Havert agter Sittard, waarbij present en handdaedig sijn geweest de gebroeders Dirk, Peter uijt den Uijl, Andriesken, 't Meijerken, 't swart Peterken, den Lin, de Gleser beneffens nog andere dewelke hij niet gekent en heeft. Waar van hem gedetineerde den eersten aanslag is worden gegeven door Peter Hertog en sig alstoen vergaedert hebben in de heugde aan 't scheijdt hecksen langs Muschenbroek door de Heerler heijde gegaan sijn tot aan het eijnde van de heijde alwaar een menigte vreemde personen ten getalle van dertig a veertig bij hun gekomen sijn, alle de gesaementlijke complices gewaepent soo met stocken als schietgeweer van allerhande soort.
  En daar vandaan gegaan sijnde tot Havert alwaar deuren en venster geforceert hebbende  ingekoomen sijn. Wanneer hij gedetineerde beneffens verscheijde andere soo Heerlensche als vreemde op den solder sijn geweest en de in huijs sijnde personen gebonden en deerlijk geslaagen. Soo als ook alle vind- en draagbare goederen gepackt en gesackt, gestolen en weggedraagen hebben, waervan drie naer Heerlen gebragt sijn en naementlijk door den gedetineerden, tweeden door Peter Hertog en derde door den knisch. De welke bij eenen ouden kleerkooper tot Aaken in St. Pieterstraat voor twee pattacons verkogt sijn.
  Dat sij gesaementlijke complicen nae geperpetreerden diefstalte saamen gegaan sijn tot aan de Heerler heijde, alwaar sij sig gesepareert hebben, gaande sij naar Heerlen en de vreemde door de heijde. Terwijlen hij hiervan geprofiteert voor sijn deel agt schellingen.

  Artikel 6. Nicolas Scheepers aen de Baagh
Pligtig te weesen aan de inbreuke gecommitteert bij Nicolaes Scheepers aan de Baak tot Heerlen, vermeenende hij gedetineerde sulx neegen ad tien jaaren geleeden te sijn. Dat daerbij geassisteert hebben, Stein Hens, Peter uijt den Uijl, der Lina, Andriesken, 't Swart Peterken, Juneman, Bussen Geerken en Bussen Henskens, der Gleser, en wel veertien vreemde persoonen. Dat de Heerlensche sig vergaedert hebben omtrent Meijsenbroek en dat de vreemde bij hun gekoomen sijn aan de Baak.
  Dat hij gedetineeerde daarvan de eerste kennisse gekregenheeft van Peter Hertog, dat hij gedetineerde alstoen gewaepent geweest is met een sackpistool, en d'overige met stocken, flinten en pistoolen. Dat hij, gekoomen sijnde aan 't huijs van Claas Scheepers, hij gedetineerde buijten is blijven staan omtrent de brugge, Dat den Knisch en t Craijken de venster opgebroken door deselve ingeklommen, de deure geopent hebben. Dat als toen menschen gekoemen sijn die hun verjaagt hebben, dat eenen van hun op Claas Scheepers geketzt heeft en sij den eenen hier en den anderen daar heen geretireert hebbende en nae huijs gegaen sijn.

  Art. 7. Bij de weduwe Stevens aan de Schram.
Verklaart daarvan niets te weeten en niet daarbij geassisteert te hebben.

  Art. 8. Op Ter Eijck
Verklaart hierbij niet geweest te sijn, ook niets daarvan gehoort te hebben.

  Art. 9. Voerkaar op Nieuwenhaagen
Verklaart hierbij meede geweest te sijn en te kunnen gebeurt sijn terwijl onder de Schotten geweest is, dog sulx niet positive te weeten.

  Art. 10.
Expedivit se prćcedentibus

  Art. 11.
Verklaart sig geenen eenen diefstallen meer te kunnen memoreeren, dog in geval het nogte gebeuren, dat hem iets binnen viele, adstringeert sulx te sullen denuntieeren.

  Art. 12.
Verklaart dat hij gedetineerde met Andriesken en Peter uijt den Uijl s'nagts gegaen is naar de Capelle op de St. Lennertsberg.

  Art. 13.
Verklaart, dat hij gedetineerden met de voorn. aldaar uijtgeswooren heeft den gewoonlijken Eed, met alle omstandigheeden, soo als deselve door Andries Gorné en Pieter Jabigs sijn worden gedetailleert. Voornaementlijk dat sij aldaer aan een tafelken gedeckt met een kleedje waarop stonden twee brandende kertzen, een crucifix en een moeder godsbeeld waarvoor sij  door Kerckhofs vermaant werden te knielen en gog en alle heijligen af en den Duijvel toe te sweeren, t geene sij ook alstoen gedaan hebben.

En heeft naar prelectuijre hierbij blijven persisteeren ten fine deese geteekent
Gradus van den Roost

Nobis Presentibus
J. Theod. Craen
C.S. Swildens
L.G. Pelt
J.B. vCotzhuijsen
N. Neijssen



© Maaike van Eekelen

bovenzijde






































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER