DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


Entree    Documenten    Processtukken    Scherp verhoor

© Maaike van Eekelen

PROCESSTUKKEN

© Maaike van Eekelen

Verslag van scherp examen van Mathijs van den Bergh 5 mei 1773
Rijckheyt Heerlen • Schepenbank Heerlen 1168



   Coram de scheepenen vCraen, Swildens, Pelt, vCotzhuijsen, Wintgens, Landtman en Nijsten


Personeele Respondeeringe
Gedaen bij Scherper Examen
.....door
Mathijs van den Bergh
gedetineerde op de Landts-
huijse van Valckenborgh
.....Ter instantie
van den Weleedele Gestrenge
Heer en mr. J.G. Farjon Lt.-
drossard deses Landts nomine
officii informant




.....Woensdagh den 5 maij 1773

Door den heer Drossard gesisteert sijnde Mathijs van den Bergh, en waar dat aen denselven op het serieuste is worden aengemand om de waarheijd gestand te doen, heeft bij sijne onschuld blijven persisteeren.
Om dien soo is het vonnis van scherper examen gepronuntieert. En vervolgens door de scherp richter op het stoeltje van torture geset en de duijmschruijven opgeset sijnde en vorders bij sijne negative blijven persisteeren, is aan denselven geappliceerd geworden de regter scheen schruijve.
En nadien den gedetineerde niet wilde bekennen soo is de linker scheen schruijve geappliceert geworden.
En vermits den gedetineerde niet willende de waerheijd bekennen, soo is denselven gebonden aen de stropade, en sulcxs om half een uijr opgehangen tot half twee, heeft verclaard op den

eersten art
Pligtig te sijn aan verscheijdene diefstallen en huijsbraeken

   Art 2
Verclaard niet pligtig te weesen aan den diefstal gebeurt bij Martinus Schroders aen de hand

  Art 3

 Winantsraed
[517]
[076][518]


Verclaard meede pligtig en handtdaedig te weesen aan den dieftal en huijsbraeke gebeurt bij Hindricus Ritzen tot Winantsraede in het panhuijs.
Waarbij geassisteert hebben Hermanus Senden, Wilhelmus Cordewener, Mathijs Senden

Terwijl egter bleek dat den gedetineerde ten eenen maelen weegens de tortur en pijnen ontstelt was, en denselven eenigen tijd van bedenken versogt, heeft men met verdere ondervraging tot desen agter middag gesurcheert, ten welken eijnde deeses aan den gedetineerde voorgeleesen sijnde, heeft daarbij gepersiteert ten eijnde deeses vermits schrijvens onervaaren gehandmerkt:




Dit is het + merk van
Matthijs van den Bergh

Quod attestamur
L.G. Pelt - J.Theod.v.Craen
J.L. Wintgens - G. Swildens
G.P. Landman - N. Neijssen

----------------------------------

 
 Coram dheeren
Scheepenen
voormeld






Post Meridiem





Is wederom gesisteert voors. gedetineerde Matthijs van den Berg, en naar dat denselven sijne bekentenissen van heeden gedaen, was voorgehouden, heeft verclaard, dat bij den diefstal gebeurt tot Winantsraede in het panhuijs noch geassisteert hebben Leonard Speirts, Dirck Roosboom in het straetje, Bernard Kempenaer, Hendrik Kreijten, Andriesken, den glaser.
Dat hem gedetin. daartoe den eersten aenslag gegeven heeft Hendrik Kreijten, den welcken hem drie dagen te voorens daarvan heeft koomen adverteeren. Dat de voors. genomineerde gesellen en nagtsdieven sich vervolgens versaemelt hebben aen de Cromermoolen, waarvan dan deselve met elkanderen gegaen sijnde tot aen 't panhuijs van Winantsraede.


Alwaar sij gesellen en nagtsbenden hebben gevonden Joannes Heuts, veerkensdrijver woonende onder Hoensbroek op het Overbroek, en dan nog eenige meenigte vreembden, die hij gedetineerde segt niet gekent te hebben.
Dat hij gedetineerde eenen halven scheut wegs van het huijs op schildwagt gestaen hebbende, de andere complicen de deur met geweld opgebrooken hebben.
Dat den weerd uijt het panhuis sich dapper gedefendeert heeft en op de gaudieven geschooten heeft, waarop die van hun complot ook geschooten hebben. Segt dat ook eenen van hun complicen door den weerd geblesseert is geworden, maar wie het geweest is, en waar die gebleeven is, weet hij ook niet om reedenen om dat op schiltwagt stond.
Dat vervolgens alle die in huijs weesende persoonen door hun gaudieven sijn worden geknevelt, gebonden ende mishandelt, en van alle hunnen goederen, geld en huijsmeubelen berooft en in sacken en packen gebonden. Waarvan Hind. Kreijten een pak heeft meede genoomen, als meede Math. Senden een pak. De overige packen verclaard hij gedetineerde dat de vreembden hebben meede genoomen.
Dat hem Hind. Kreijten belooft heeft om uijt dien diefstal voor sijn aendeel te geven eenen pattacon. Maar segt van denselven alleen ontfangen te hebben ses stuijvers, als hij eens met calver langs sijn huijs quam.
Den gedetineerde verclaard, dat Henderik Kreijten soo hij vermeent nog in sijn huijs soude hebben twee gouden sloten die vrouw liedens in de nek dragen, alsmeede eene silver ketten die in't panhuijs voors. mede gestoolen sijn.
 
  Art 4.

   Heugen bij
   Millen

Verclaard meede gecoopereert te hebben aen den diefstal gebeurt tot Heugen bij Millen, waarbij geassisteert hebben Hendr. Creijten, Leonard Speirts, Bernard Kempener, Dirck uit het straetje, Johannis Heuts van't Overbroek, Hermanus Sengen, Matthijs Sengen,

Wilhelmus Cordeweeners, 't root Henske, den vilder van Heerlen den welcken meede tot Winantsraede geweest is, als meede seekeren Nicolaes den welcken naederhand voor jaeger gedient heeft bij dheer Baron Negrée, en nu voor een jaar in sijn eijgen huijs getrocken is te Broensem, en met rusie sijnen dienst verlaeten heeft,

en Jan Deegens meede van Broensem.
Dat hem gedetineerde den eersten aenslag daartoe gegeeven heeft Hindr. Kreijten, s'daegs van te vooren, dat sij hun vergaedert hebben agter den vilder in den Camp, en van daer gegaen op Heugen, nae dat sig alvoorens aan thuijs van den vilder en daar omtrent eenige vreembden bij hun vervoegt hebben

waaronder sig bevond Kerckhofs den schoenmaeker, als meede nog ses die swart gemaekt waaren, die hij naederhandt in't Spansch heeft sien ophangen.
Dat hij gedetin. gewaapent is geweest met eenen stock en de overige met stocken en schietgewehr, en den vilder met een sackpistool.


   Art. 5
Verclaard meede gecoopereert en pligtig te weesen aan den diefstal gebeurt tot Havert bij Juffrouw Steintjes.
Dat daarbij meede geassisteert heeft, de voormelde persoonen de welke præsent geweest sijn bij den diefstal gebeurt tot Heugen omtrent Millen, dewelcke op versoek van hem gedetin. sijn voorgeleesen.
Dat hem gedetineerde den eersten aenslag gegeven heeft den vilder Nicolaus Herscheler.
Dat sij voormelde gaudieven hun versaamelt hebben bij den vilder in t huijs, en van daar op Havert sijn aengegaen, alwaar sij nog vonden staen eenige vreembden die hij niet gekent heeft, alle gewapent met stocken en scheitgewehr.
Dat sij de deur opgebrocke hebben, alle goederen en effecten gestoolen en meede genoomen hebben, waarvan vier packen sijn gebrogt in de vilder sijn huijs.
Hebbende hij gedetin. voor sijn aendeel uijt handen van den vilder geprofiteert ses schillingen.

   Art. 6
Bekent meede pligtig te weesen aan den geweldigen diefstal begaan tot Wurm, waarbij meede geassisteert hebben Hendrik Kreijten, den vilder, Bernard Kempenaar, Leonard Spierts, Dirk Rosenboom, Joannes van t Overbroek, Jan Deegens, Nicolaes den jager, beijde van Bronssem, Dirk Hersseler van Overhoven, t root Hensken, Wilhelmus Cordewener, der moelvegter Pit, en meer andere dewelke hij gedetineerde niet gekent heeft.
Hebbende aan hem hiervan den eersten aanslag gedaan Wilhelmus Cordeweener en voorn. Piet.
Dat sij complicen hun vergaedert hebben aan t'wit Peerdje en van daar gewaepent met stocken en schietgeweer gegaan sijn langs d'overste stöch tot aan het huijs van den scheelen Pit voorn. al waar sig nog bevonden veertien wreemde soo Gulikse als Spaansche, waeronder sig meede bevondden Chirurgijn Kerckhoffs te paard, d'andere hem ombekend.
Van waar gegaan sijnde tot aan het huijs te Wurm, aldaar de deure opengebrooken hebbende in het selve geraakt sijn. Als wanneer hij gedetineerde met nog vijf andere op schildwagt buijten de deure staande niet positieve weet wat in huijs gebeurt is, als dat sij den waard genoemt Andries gebonden en deerlijk mishandeld hebben.
{Vergelijk corpus delicti }
En van alle vind en draegbaare effecten gebonden in verscheijde packen berooft hebben, waarvan er drie aan de Heerlerheijde bij den vilder gekoomen sijn, d'andere door Kerkhoffs en sijne complicen vervoert wierden.
Van welken diefstal hij uit handen van den vilder ontfangen heeft neegen schellingen.



Art. 7

Immendorf
Bekent meede pligtig te sijn aan den fiefstal begaan bij de weduwe tot Immendorf, waarbij meede geassisteert hebben, der Kreijt, der vilder, Leonard Spierts, Dirk in het Straatje, Bernard Kempenaar, Andriesken, der Glazer, 't root Hensken, Matthijs sengen, 't Wilhelmusken en sijn neef Pit, den vilder van Neerbeek, en meer andere dewelke hij niet gekent heeft.
Dat die van de Heerler heijde en van Heerlen sig versaemelt hebben aan den Erkenpoel, van waar
sij gegaan sijn langs d'Heer Heldeviers hooven op de kersboom aan, van waar langs Grotenraede en den Sijpenbosch door, om Geilenkerken, alwaar sig nog bij hun vervoegden verscheijde vreemde persoonen, twee en twintig in getalle.


Waaronder sig bevonden den chirugijn Kerkhoffs en desselfs broeder van Merkstein.
Als wanneer sij alle gewaepent met stocken en scheitgeweer gegaan sijn naar Immendorf alwaar door de vilder met een axt en Hend. Kreijten met een houweel de deure opgeslagen, sijnde sij in huijs geraakt sijn.
De vrouwe en meijden in huijs gebonden en gekneevelt.
{vergelijk corpus delicti}
t welk segt gedaan te sijn door den vilder en desselfs broeder als meede Hendr. Kreijten.
Alwanneer sij alle vind- en draegbaare effecten in verscheijde"packen gebonden waarvan een bij Hend. Kreijten gebrocht is, gerooft hebben.
Waarvan hij gedetineerde uijt handen van Hend. Kreijten ontfangen heeft seeven schillingen.

Art. 8

Bekent daar niet present te sijn geweest vermits te dier tijd vijf weeken siek geweest is

 Art. 9

Verklaart bij den diefstal bij Walraven meede niet geweest te sijn.

Verders verklaart hem nog kennelijk te weesen, van eenen diefstal gebeurt bij den soogenoemden Bosch of Matthijs Benders op Roebroek, dag dat hij van Hendrik Kreijten heeft hooren seggen dat denselven beneffens Wilhelmus Cordeweener, der Vilder en dan nog eenige vreemde, denwelke bij den vilder ingevallen sijnde den boekwijten koek opvraeten daar present geweest sijn. Dog van de daarbij gebeurde omstandigheden niet te weeten.

Art. 10
Expedivit se precedentibus

 Art. 11
Verklaart niet in de Capelle van St. Linnertsberg geweest te sijn, maar wel in de Leender Capelle agter Schaesberg voor ontrent vijftien jaeren.

Art 12


Verklaart dat hij met alle die van de Heerlerheijde daarnae toegegaan sijn s'nagts en aldaar gevonden hebben den chirurgijn Kerkhofs van d'Hertogenraede en twee van Kerkenrode. Eenen genoemt Joannes en des anderen naem hem onbekent. Dat alstoen den chirurgijn hun ieder een crucifix gesneeden van papier in handen gaf, naar alvorens eene kertze ontstooken te hebben. Dat denselven hun allen vervolgens God af en den Duijvel deeede toesweeren, met opsteekinge der vingeren van de regterhand. Met belofte dat sij in hegtenis geraakende sig eerder soude laaten dood pijnigen als den een den anderen verraeden. 'T welk verrigt sijnde sij iedere nae huijs gegaen sijn.


   Art 13
Verklaart van geene verdere diefstallen meer te weeten, ook geene complices meer te kunnen denuntieeren.
En heeft naar duijdelijke voorleesinge hierbij blijven persisteeren ten fine, deese vermits schrijvens onervaeren gehandmerkt.

Dit is het hand + merk van Matthijs van de Berg




Quod attestamur

J.B.VCotzhuijsen
J.L. Wintgens
G.P. Landman
L.G. Pelt
J.Theod.v.Craen
N. Neijssen









Naar boven





































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER