DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


Entree    Documenten    Processtukken    Scherp verhoor

PROCESSTUKKEN

Protocol van het verhoor onder foltering van Dirk Hersseler d.d. 11 juni 1773
RAL LvO 8165









Coram d'onderschrevene
Scheepenen

Personeele respondeeringe
gedaen bij Scherper Examen

op den Landhuyse
Ter Instantie
Van den Wel.Ed.Gestr
J.G. Farjon Lt.Drossard dezes
landt nomine officie informant
Door
Dirk Hesseler gedetineerde
op den Landhuuyse tot Val-
kenburg











 

Veneris de 11 Juny 1773 op klokke 9 is gesisteerd van weegens den Hr. Lt. Drossard deses Lands nomine officie Informant den gedetineerde Dirk Hesseler en naar
dat aen den [...] was aengemaent om de waarheij te bekennen en nae pronuntiatie van't vonnis van Scherper examen en gedaene behoorlijke territie heeft verclaert Op desselfs artikelen plichtig te weesen aen verscheijde diefstallen maer niet willende bekennen, is gebonden op de Stoel van torture en heeft doen bekent geweest te sijn tot Haevert Heungen bij Aldenhove Immendorf, Wurm, Marienbergh off Vreelenberg. Leggende aen den Wurm, Sijnde eenen grooten hoff, en door dien den gedetineerde alle de feijten en diefstallen door hem gepleegt niet willende bekennen. Selfs de hiervorens genoemde vrevelmoedig herroepen heefd, Soo is hem de Duijmschoeff worden opgeset, en noch niet willende bekennen de rechter Scheenschroeve als wanneer den gedetineerde Verklaert en bekende pligtig te sijn aen den Diefstallen 1. te Havert; 2. Immendorff in de herbergh; 3. Wurm; 4. Vreelenberg; 5. bij den pastor tot Hoengen; 6. bij bij Martinus Schroeders aen de hand; 7. te Roerdorp bij Linnig bij een wedeman; 8. in de Maesband bij Walraeven; 9. te Opbicht in de pap(ier) moolen 10. Item bij een Boer onder Su niet verre van Susteren; 11. Item in het Rijck van Aeken, tussen pont en Sanckel ports, Sijnde een schoon grood huijs aen den eigenaere toebehorenden; 12. Verklaard eenen koeye van den Loosenhoff gestoolen te hebben; 13. op den heerenweg onder Herlen bij Mathijs Benders; 14. te Wijnandsraed bij Ritzen; 15. agter Borten in't land van Gulik alwaer wat Heers inwoond.

Walraeven
in de Maesbandt
......................

Art.2. Verklaerd plichtig te weesen aen den Geweldigen Dieffstal bij Walraeven aen de Maesbandt waerbij geassisteerdt hebben: Dorus van Ophoven met knijpen, scheren en alderhande klinkallerijen over't Land loopende; den keijser uit de maesbandt; eenen uijt Crawinkel genoemt in de wandeling den grooten oom; Gerrit Dautesenberg van Crawinkel, sijnde eenen daglooner getrouwt met Sibilla; Piterke van Bor hebbende te Gulik vastgeseten dog teegenswoordig los, woonende in een kleijn huijske op't broek te Bor; Wijnkgen woonende te Uberhooven hebbende een broeder woonende op de oliemoelen tot Spaubeek en genaemt Joannes; een van Daneke onder Geleen eenen snijder klijn van Postuur, sijnde hij alleen snijder in Daneken genaemt Johannes; Theuwis woonende tot Bronsheym sijnde groot van postuur en hoog van jaeren; item eenen getrouwt met de jongste dogter van Jan Pappers wonende op de Geijt; Willem van 't bloote vaueren te Neerbeek sijnde Hollands, woonende in een niew huijsje gelegen naast het velt; den Elser Jan getrouwt tot Neerbeek Hollands van Elsloo te huijs, Wolspinder van professie, 't laeste huijs onder de smit woonende, niet veel haaren op het hooft hebbende; Willem aen't Wolfendt sijnde een schroevemaker van professie sijnde getrouwt met eene weduwe welke is de swagerse van de molenaer van St.Jansgeleen, genaemt Kerckhoffs; 't Leemkuijken van Geul, wonende tot Geul aen de berg, sijnde soldaet geweest ende getrouwt met een hoog Duijtse vrouw; den keijser meede woonende aldaer wiens suster getrouwt geweest is met eenen Glasemaker thans Doodt; uijt Elsloo een kleijn kroefke genaemt Hek sijnde getrouwt geweest met de moeder van 't Leemkuijken; zeggende den Gedetineerde dat het Leemkuijke voornoemt den Jood van Elsloo meede heeft helpen besteelen en alsdoen gewaepent geweest met een pistole in iedere hand; Item eenen klompenmaeker woonende aen de Cruijsberg onder Geul, wonende in het eerste huijs ter Linkersijde als men van Elsloo komt; Item nogh eenen korten Dicken kerel uijt Herlerheijde getrouwt met de suster van Hend. Creijt, sijnde desen keerel onder de hollandse Cavalerie geweest
en woonende naest Nicolas Herseler des gedetineerdens broeder; alsmeede segt dat hierbij geassisteert heefd des gedetineerdens Broeder Nick. Herseler, welcken hem gedetineerde ook den eersten aanslagts tot desen diefstal gegeven heeft. Sijnde hij gedetineerde bij desen diefstal gewaepent geweest met eene flint, en andere complicen met schietgeweere, gaffels en stokken. Hebbende sij nachtsgesellen hun vergaedert digt aen den Dijk bij het huijs van Walraeven , wanneer sig nogh bij hun vervoegden eene groot aental vreemde personen gewaepent met flinten, welcke soo hij gedetineerde vermeent van de andere sijde van de Maes tehuijs hoorden, hem gedetineerde bij naemen onbekent. Als wanneer de de Complicen de deur van het huijs van Walraeven met swaere houten opgeloopen hebbende, daerin sijn geraakt den ouden Walraeven gebonden en voor de grond geworpen. Soo vervolgens met de voeten over sijn Lichaam heen geloopen, bij welcke gelegenheijd den Jongen Walraeven hun Complicen contrerenden gewaepent met twee pistolen, door denselven gewaerschouwt weerde om niet schieten. Want in tegendeelig geval soude hem de hals gebrooken werden.. Diensvolgens wierde desen Walraeven gebonden en op de kaemer alwaer dewaeren stonden geworpen. Ten tijde hij gedetineerde wat hooger dan den coolhof op de Maeskant aen Schiltwacht hielt. Wanneer insgelijken d'oude vrouwe gebonden en onder het bed geworpen wierd. Wanneer sij Complicen alle geld en goederen soo veel als maer vinden enwegdraegen konden geplundert en gestoollen hebben. Geduurende welke Expeditien seekeren Mathijs woonende tegens het huijs over Willende Walraeven ter hulpe komen door eenen hunner Complicen gewaerschouwt wierde om sijne flinte in lugt te trecken , want andersints souden hij hem het huijs te eng maeken. Welke gestoolene goederen in packen gebonden sijn worden weg gevoerd door de vreemde Complicen sonder dat hij gedetineerde weet waer naer toe off door wien. Wanneer de Complicen gedeeltelijck verhindert en verjaegt sijn geworden door eenen jongen die de paerden en den G[...] bewaakden, en hij gedetineerde alsdoen naer sijn huijs is geloopen, 't welk gelegen te Klein Meersch onder Elsloo niet verre daervandaen was. Uijt welcken diefstal hij voor sijn aendeel uijt handen van sijn broeder Niclaas en nog eenen onbekenden twee Copstucken ontfangen en genooten heeft.

Martinus Schroders
aen de hand

Ad. Art. 3 Bekent den gedetineerde meede pligtig te sijn aen den geweldigen diefstal en huijsbraeke bij Martinus Schroders aen de hand. Waerbij geassisteerd Gerhard Dautsenberg; Peter van Bor; Wijntjen van Overhoven; Johannes van Daneken snijder; Thewis van Broensem den schoonsoon van Jan Papperts getrouwt met de jongste dogter;den Elser Jan, Willem van het Wolfeijnde; het Leemkuiken, Emons Smeets, Nicolaes Herseler; seekeren Frans printer boven uijt het land geboortig en toen tertijd sig bij des gedetineerdes broeder aan de Heerle heijde ophoudende, wat stamelende van taal en thans boven in het land; Johannes meede geboortig boven uijt het land, dik van postuyr, krous van hairen, gaande over het land verkoopende olije en met andere kleene waaren, sonder dat den gedetineerde weet waar denselven sig thans ophoud; nog eenen sijnde des laastgenoemdes kameraet van dezelve professie, hennende op een sijner wangens een lijnteeken van het oog aff, groot en stark van postuyrbruijnagtig in het hair, breed van schouderen, gedient onder de keijserlijke, dewelke hij gedetineerde 't laaste voor twee maanden nog gesien heeft, genaamt in de wandelinge den flaerer; eenen hoogduijtsen genaemt Deeler wonende in het Triersen off Ceulsen genaemt Mannebach, haemaeker van professie, en gaende hoesiren over land met olien en salven, groot van postuyr, hebbend etwee vingeren aen de rechtere hand tesaemen gewassen. Addendo segt dat voornoemde printer sig noemt Frans Isenhout; Mathijs een hoogduitser bij Andernag te huijs, grood van postur, rood ge... haer, gaende meede als Quacksalver over Land; Hermanus Sengen; Hendr. Creijt.
Tot alwelken diefstal hem den ersten aenslagh gegeven heefd sijns gedetineerdens broeder Niclaes Herseler. Hebbende de sig de Nachtsgesellen vergaedert boven Herlen op de haes. Den gedetineerde gewaepent met eenen stock en d'andere met gaffels en stocken. Van waar se t'saemen gegaen sijn wat hoogere om eene Weide, alwaer bij hun gekomen nog eene bende Complicen Van't S'Hertogenraede hem gedetineerde onbekent, met welke Sij gegaen tot aen het huijs van Mart. Schroders alwaer den gedetineerde door twee Vreemde op Schildwacht is worden gesteld, aen de kant naer de weide. Als wanneer de andere Complicen een Gat in de wand naest de deur gebrooken hebben en soo in het huijs geraekt sijn, hebbende den gedetineerde alsdoens een tumult in huijs gehoort; sonder te konnen seggen wat se met de in huijs sijnde menschen gedaen hebben. Vervolgens sijne complicen de in huijs vind- en draegbare effecten geroofd, in packen en sacken gedaen en soo vervoert hebben. Hebbende den gedetineerde gesien dat Manus Sengen en Henr. Creijt ieder een pack weg en naer hun huijs gedraegen hebben. Uijt alwelken diefstal den gedetineerde uit handen van sijn broeders Niclaes ontfangen heeft seven schellingen en drie en twintig ortjes.


Ritsen in
't Panhuijs


Ad. Art. 4: bekent den gedetineerde meede pligtig en handdaedig geweest te sijn aen den violenten diefstal en huijsbraeke gepleegt bij Ritzen in het panhuijs te Wijnandsraede. Waerbij geassisteert hebben. Mits het egter twee uuren en men ordeelde den gedetineerde eenigen tijd tot bedenkinge noodig heefd, soo heeft men met de verhooringe gesuspendeert tot naer het eeten.

Continuatio post meridiem 4½

Dat daerbij geassisteerdt hebben eenen wolspinder uijt Geenhout te Weberig, boven Matthijs Habets Huijs wonende, kleijn van postuur, eenen buld op de neus hebbende, meestendeels een tierty camisool aen; Geerke van Heerlen, redelijk lank van Postuur, mager van gesicht, bruijn kroesel haer; Jacobus Ritzen; Manes Heugens; den Flaerer; Frans Ysenhout; Hans Matthijs met een lade met olien over't Land lopende; Bernard Kempenaer; Nicolaes Hersseler; Henr. Kreyten; Manus en Matthijs Sengen; Kreyten Lindje; Emond Smeets; Frans Smeets soon van Emond; Lins van Welten; dreij uijt Riitersbeek of Climmen waeronder eenen met dikke Wangen, sterk haer als een pruijk, korte en dik gesette postuur; eenen uijt Geul, den Hospes uijt de Scheer genaemt Hendrik, Pokdalig en scheel van gesigt aen een oogh; eenen Wever met kromme beenen genaemt Willem, woonende te Kleijnen Meersch 't derde Huijs van den Dijck.
Hebbende Nicolaes Hersseler hem den eersten aenslag gegeeven; hebbende sig vergadert in de weijde tusschen Hallenbroek en Wijnandsraed; wesende hij Gedetineerde gewaepent met eenen stok, de overigen met stokken en schietgeweer. Hebbende sij complicen een gat gemaekt in de muur; sijnde den dikken uit Rittersbeek voornoemt 't eerste ingekropen, de welke als doen de deure open gemaekt heeft waer door sij samentlijke complicen ingekomen sijn. De man uit't huijs dewelke sig braef geweerdt heeft overwonnen en hem deerlijk gebonden en geknevelt en hem beroofd hebben van al't geld en vind- en draegbaere goederen. Welke geldten ten eersten onder hun gesamentlijke complicen verdeeltis; hebbende hij Gedetineerde voor sijne aendeel eenen croon en ses stuijvers van sijnen Broeder Nicolaes ontfangen, en 't overige goedt in Pakken gebonden en door de drie van Rittersbeek of van Climmen de welke van 't geldt niet geprofiteerdt hebben nae Huijs mede genomen. Weetende hij gedetineerde geene verdere omstandigheden nadien hij op schildwagt buijten huijs gestaen heeft.


Wurm


Art. 5. Verklaerdt mede plichtig te weesen aen den violenten diefstal tot Wurm gebeurt, waerbij geassisteerd hebben: Gerard Dausenberg; Peter van Born; Wijn van Overhoven; Joes van Daneken; Thewis van Bronseim; den schoonzoon van Jan Pappers genaemt Leon. Hoene; den Elser Jan; Wilm van't Wolfeijnde; 't Leemkuijken; Emont Smeets; Nicolaes Hersscheler; Dorus van Ophoven, den Keijser uijt de Maesbandt; Wilm van't bloten Valderen; den Keijzer van Geul; eene klompemaker van Moervelt; eenen wolspinder uijt geen Hout; Geerke van Heerlen; Jacobus Ritsen; Manes Sengen; Manes Heugens; den Flarrer; den YsenHout; Hans Matthijs; Bernaerd Kempenaer; Matthijs Sengen; Nicolaes Herschelen; Hendr. Kreyten; Kreyten Lindje; de drie bovengenoemde uijt Rittersbeek; den hospes uijt de scheer tot Geul; Hendrik eenen weever uijt Kleijnen Meersch.
Hebbende sijn broeder Nicolaes hem gedetineerde den eersten aenslag gegeeven tot desen diefstal en sijnde sij nachtsgesellen bijeen gekoomen op de heijde aen het wit peerdje alwaer voornoemde personen en nogh eenen troup Vreemde Complicen hem gedetineerde onbekent bij gekomen. Sijnde hij gedetineerde alsdoens gewaepent geweest met eene haartsvanger en een stock met een ijseren peel, end'andere met stocken en gaffels. Als wanneer se tesaemen gegaen sijn tot Wurm; als wanneer eenige Complicen hebben gaen uitvorsen waer se het beste souden in huijs geraeken, sijnde se doens ingekomen achter door de Coolhoff. En in huijs gekomen sijnde ter wijlen den gedetineerde voor het huijs in de straet op schildwagt gestaen heefd, hebbende de in huijs gedrongene Complicen den hospes overweldigh grausaem gebonden en mishandelt, gelijk ook de vrouwspersonen gebonden en beddens op hun gelegt. T'welk agter den gedetineerde heefd hooren leggen. Waernaer se alle vindbaere en draegbaere goederen bestaende in geld, kleederen en huijs mobilien in sacken en packen gedaan en gestoolen hebben. Sijnde de packen door de vreemden worden vervoert. Uijt alwelken diefstal den gedetineerde voor sijn aendeel uit handen van sijn broeder Niclaes ontfangen en genooten heefd twee rijxdaalders.
En mits het reets laet in den achtermiddag, den gedetineerde ook over het sitten geklaegt, soo is met de verdere verhooringe tot morgen gesusperdeert en naer distincte voorleesinge deeser voorschrevene verklaeringen heefd den gedetineerde daerbij gepersisteert en dese gehandmerkt schrijvens onervaren.

Dit + merk heefd Dirck Herseler
selfs gesteld
Nobis presentibus attestamur
F. Theod. Craen
J. Wateler
J.L. Wintgens
L G Pelt
P. Vanden Heuvel

   


Naar boven

Vervolg van dit verhoor




















INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER