DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

Entree    Documenten    Processtukken    Scherp verhoor



Voortzetting scherp examen van Frans Willem Kerckhoffs, 5 juli 1743
Herzogenrath • RHCL Maastricht • Landen van Overmaas 7828









Continuatie van personele responderinghe bij scherper examinatie gedaen door Wilhelmus Kerckhoffs op den casteele van 's Hertogenroede ten overstaen van P.C. Poyck, Dionis Delahaije, Alexander Souren schepenen van Kerkroede, Frans Trumpener en Willem Kessels, schepenen van de gerichte van Merxsteijn hiertoe specialijck geassumeert, ende dan mij Peter Caspar Poyck greffier dep. op de feijten voorseijt van Confrontatie hier den 5 julij 1743



Eodem et coram iisdem is gesisteert, sijnde gecompareert in judicio den voorseijde Wilhelmus Kerckhofs ingevolge den decrete van den vierden deses.
Ende vervolgens heeft denselven ter scherper examinatie gestelt sijnde op den sesden art. van confrontatie gerespondeert ende bekent waerachtig te sijn, dat hij mede plichtigh ende handaedigh is geweest aen den inbreuck, knevelarije ende diefstalle op den eersten augusti 1742 begaen ten huijse van Anna Sijpekotten weduwe Willem Ploum tot Twembrugge.
Dat Andries Connsen hem gedetineerde als meede
sijnen broeder Christiaen Kerckhofs,
Joannes Moulen,
Joannes Vincken uuijtte Wijngracht,
ende den hoefschmet Christiaen Kerckhofs
wesende all sijne nabuijren, heeft coemen van te voorens van desen diefstal adverteren.
Dat hij gedetineerde daerop met de voorseijde gesellen naer Schevement gegaen is aenroepen
Teunis Quaedtvliegh,
desselfs soon Willem Quaedtvliegh
Peter Douven en
Arnoldus Souren,
Diewelcke met hun van Kerckroede voorseijd hun getransporteert hebben tot in de Groenstraet, alwaer sij vergaedert gevonden hebben
Joannes Kersten
en desselfs eijdom Laurens,
Lenard Vrancken,
Jacobus en Matthijs Creuwen gebroeders,
Claes Pelzer,
Merten Scheren,
Matthijs van den Hoff soone van Hendrick van den Hoff,
ende Matthijs van den Hoff soone van Merten van den Hoff,
Matthijs Crombach,
Joannes Onversaght,
Wilhelmus Bock,
Frantz Willem Geurtzen,
Michiel Winckens,
Wilhelmus Ploum,
Hans Peter Muller,
Lambert den Turck genoemt uijtte haen van 's Hertogenroede,
Joannes Vincken herbergier tot Mercxstein,
Arnoldus Paffen,
Joisse Brouwers uijtten Hostart,
Niclaes Peters,
desselfs dochter Marie Peters,
Christoffel Kleijnen,
Gabriel Brull,
Reiner Wulgens,
Lenard Errens,
Jacobus en Niclaes Hanssen gebroeders
Jan Corver,
Peter Lauffs'
Niclaes Elven uijtte Rotsch en
desselfs huijsvrouwe Catharina Bemelmans,
en de stiefdochter Barbe verkleedt in mans kleederen,
Joannes Pennarts,
desselfs soon Niclaes Pennarts
ende desselfs dochter Anne Berbe Pennarts verkleedt in mans kleederen,
Jan Mispelboom,
Geurt Hermans,
Snegge Jan van Twembruggen,
Joannes Teunis wever tot Scherpenseel,
den voussen Henricus Woecker,
Teunis Ploum van Groetenraedt,
Peter Caspar Konighs,
Michiel Arrets,
en desselfs eijdom Joannes Dirichs,
Joannes Muijters en
desselfs swaeger getrouwt sijnde tot Nieuwenhaegen,
Willem Peuskens vulgo canne Willem op den Scheijt,
seeckeren Geurt woonende aen de Linden onderde Bancke van Herle en tappende brandewijn,
den ouden vaenen schmet van Herle,
Peter Dauven oock van Herle ende hiervoor gedesigneert
Anthon Conssen,
Item Willem woonende aen de voert in het landt van der Heijden ende sijnde den broeder van den scheelen Frederick hiervoor gedesigneert,
Peter Muijters en
desselfs huijsvrouwe Feij Doevermans verkleet in mans kleederen met eenen steert in de haijren gevlochten,
Adolph Doevermans,
Wusten Leenen Willem hiervoor oock gedesigneert,
Merten Vroen alias den Seckendorp versien met eenen hirschvanger,
de twee dochters van Mevissen Trijn waeraf eene genoemt mechel verkleet was in mans kleederen,
Christiaen Wusten broeder van den voorseijde Willem Wusten woonende ontrent de Banck van de Klinckheijde,
Knouffjans soo uijtter Banck,
Merten Schrouff den jongh van Kochs Margrieth,
Lodewick oock aldaer woonende tegen over het huijs van Areth Lutgens,
Item eenen corten dicken kerel met bruijne gekrolde haijren woonende aen het Vosses ende geduijrigh arbeijdende bij de voorseijden Areth Lutgens,
Matthijs Ponts, vaeder
ende Joannes, Hendrick en
Peter Ponts desselfs soonen villers tot Hoensbroick,
met noch twee bij hun hebbende mans persoonen vulgo die Hoensbroecker genoemt.

Verclaerende den gedetineerde dat hij met de voor gedesigneerde complicen aldus bij een geroth sijnde, sij het huijs van de voorseijde Anna Sijpekotten geďnvadeert hadden. Dat SneggeJan van Twembrugge eene ledder aldaer gehaelt heeft ende deselve aensettende aen het voorseijde huijs daerop geklommen ende eene venster geforceert heeft, waerdoor denselven was geklommen ende de deure van geseijden huijs heeft geopent. Door de welcke hij gedetineerde met Andries Conssen, Willem Quaedtvliegh, Michiel Winckens, Christophel Kleijnen ende den meesten deel van sijne meede gesellen ingevallen waeren. Dat hij gedetineerde in denselven huijse sijnde, gesien heeft, dat den voorseijde Christophel Kleijnen en Andries Consten de voorseijde Anna Sijpekotten ongemauckder(?) sweegel ontrent haere beenen hadden gesmeert ende denselven aengestoecken waerdoor dese voorseijde vrouwe jaemerlijck seght verbrandt te sijn geweest.
Dat middeler tijt hij gedetineerde met eenige andere complicen alle in den voorseijde huijse vindtbaere gelt, kleederen, lijnewandt, vleesch, cooper, tinne ende andere effecten hebben gestoelen en bij een gepackt. En dieselve vervoert tot in de Marienberger Bosch in de soo genoempde peerdtskuijle, alwaer hij verclaert dat die voorseijde gestoelene saecken tusschen hem gedetineerde ende die voorgenoemde sijne complicen t'saemenderhant sijn worden verdeelt.
Ende dat hij in specie daeruijt voor sijn deel becoomen ende geprofiteert heeft twee specie pattacons, sonder iet van die andere mobilien en effecten genooten te hebben, dewelcke hij segt dat sijne mede complicen met de meerreste van het aldaer gestoelen gelt geprofiteert ende naer hun genoemen hebben.
Bekennende dat hij doens met sijne andere gesellen is gewaepent geweest gelijck in die voorige occasies.


Op den sevenden art. bekent den gedetineerde Wilhelmus Kerckhoffs waerachtigh te sijn, dat hij met die hiernae door hem te noemen complicen plightigh ende handaedigh is geweest aan den violenten inbreuck, schroemelijcke knevelarije en diefstael geschiedt ten huijse van Jan Essers op de Magerouwe.
Dat Catharina Bemelmans hem gedetineerde en sijnen broeder Christiaen Kerckhoffs, als mede aen Joannes Moulen, Joannes Vincken uijtte Wijngracht ende den hoefschmet Christiaen Kerckhoffs wesende sijne naebuijren, deesen diefstal aengebracht hebbende, hij gedetineerde met sijne gesellen hun begeven hebben naer Schevemont ende aldaer aengeroepen Teunis Quaedtvliegh, desselfs soon Willem Quaedtvliegh, andries Consten, Peter Douven ende Arnoldus Souren. Met diewelcke gesellen hij verder gegaen is tot ontrent den Altorper Bosch, alwaer hij bekent noch vergaedert gevonden te hebben, Joannes Vincken herbergier tot Mercxstein, Arnoldus Paffen en Joannes Brouwers uijtter Hostart, Niclae Peters, desselfs dochter Marie Peeters, Christophel Kleijnen, Jacobus ende Niclaes Hanssen gebroeders, Jan Corvers, Gabriel Brul, Reiner Wultgens, Niclae Elven en dsselfs huijsvrouwe Catharina Bemelmans, Niclae Pennarts, Joannes Mispelboom, Geurt Hermans, Peter Laufs, Henricus Woecker, Teunis Ploum van Groetenraede, Joannes Teunis wever, Snegge Jan van Twembruggen, Matthijs Ponts ende desselfs soon Joannes Ponts, villers van Hoensbroick met de twee soo genoempde Hoensbroicher, Anton Conssen, Peter Muijters en desselfs huijsvrouwe Feij Doevermans verkleet gelijck voor, Merten Vroen met eenen hirschvanger, de twee dochters van Mevissen Trijn, Joannes Muijter ende desselfs swaeger Joannes getrouwt sijnde tot Nieuwenhaegen, Pater Caspar Konings, Michiel Aerets, desselfs eijdom Joannes Dirighs, Willem Peuskens.

Dat hij gedetineerde met die voorgenoemde complicen het huijs van den voorseijde Jan Essers op de Magerouw genaedert sijnde, sij eenen jongh toebehoerende aen de voorseijde Catharina Bemelmans gesonden hebben tot aen de poorte van gemelten huijse. Den welcken aldaer aengeklopt hebbende, de meijt van aldaer deselve poort geopent hadde, waerdoor hij gedetineerde bekent met sijne gesellen ingevallen te sijn. Dat eenen grooten deel van hun den voorseijde Jan Essers ende desselfs huijsvrouwe seer starck met korden hebben gebonden ende deselve vrouwe seer jaemerlijck verbrandt hebben. Sonder al even wel preciselijck te connen seggen diewelcke sulx verricht hebben gehad.
Maer verclaert daernaer op den misthof van den voorseijde huijse op schiltwacht gestaen hebbende gesien te hebben, dat den voorseijde Willem Quaedtvliegh de meijdt van dito Jan Essers ter aerde aldaer heeft geworpen, ende deselve in sijne presentie ende de tegenwoordigheeijt van meer andere seer scandaleuselijck heeft geschent ende gevioleert.
Dat middeler tijt sijne andere complicen alle in den huijse vindtbaere gelt, lijnewandt, kleederen ende andere effecten hebben gestoelen ende deselve bij een gepackt sijnde, hebben met hem gedetineerde gedraegen tot ontrent de Aefder bempden. Alwaer hij verclaert dat die voorseijde gestoelene saecken onder directie van Joannes Vincken. herbergier tot Mercxsteijn, Michiel Winckens ende Lambert Wolff van Braeckelen, - denwelcke hij mede denuntieert aen desen diefstal plichtig te sijn geweest, - sijn worden verdeelt. Ende hij gedetineerde daeruuijt in specie voor sijn deel gecregen ende tot hem genoemen heeft drije specie pattacons. Dat sijne mede complicen uijt de meerreste van het gestoelene gelt ende die effecten een elck hun deel gecregen ende geprofiteert hebben.
Bekennende hij verders doens versien ende gewaepent te sijn geweest als noch die voorseijde complicen, gelijck hij hiervoor verclaert heeft.


Op den achden art. ontkent den gedetineerde bij den diefstal geschiet bij Joannes Thoeren op Ritzervelt present te sijn geweesen ende daeraen geassisteert te hebben.

10°
Op den thienden art. respondeert ende bekent de gedetineerde Wilhelmus Kerckhoffs waer te sijn dat hij met die hiernaer te designerende complicen mede plchtigh ende handaedigh is geweest aen den inbreuck, knevelerijen ende diefstael door hun begaen op den derden julij 1742 ten huijse van Jan Keularts ontrent de Drije Voegel binnen die bancke van Kerckroede gelegen.
Dat Joannes Kersten voorseijt te bevoeren denselven te committerende diefstael aen den hoefschmet Christaen Kerckhoffs aengebrocht heeft. Denwelcken hetselve daetelijck aen hem gedetineerde en sijne broedere Christiaen Kerckhoffs, item aen Joannes Moulen en Joannes Vincken uijtte Wijngracht geco.. hadde, diewelcke met hem op dato voorseijt s'nachts gegaen waeren tot ontrent aen de Drij Vogel. Alwaer hij segt alnoch vergaedert gevonden te hebben den voorseijde Joannes Kersten, Matthijs van den Hoff soone van Hendrick van den Hoff, Matthijs van den Hoff soone van Merten van den Hoff, Lenardt Vrancken, Jacobus en Matthijs Creuwen, Merten Scheren, Claes Werrij, Claes Pelsers, Matthijs Crombach, Joannes Essers,
Jacobus Crombach smet van sijn ambacht, den eijdom van voorseijde Jan Kersten hem noemende Laurens, Joannes Onverzaght, Wilhelmus Bock, Frants Willem Geurtzen, Anton Conssen, Merten Vroen versien met eenen hirschvanger, Peter Muijter en desselfs huijsvrouwe Feij Doevermans verkleedt als voor, Peter Caspar Konigs, Michiel Arrets, desselfs eijdom Joannes Derichs, Joannes Muijter en desselfs swaeger getrouwt tot Nieuwenhaegen, Willem Peuskens, den ouden vaenen schmet van Herle, Geurt woonende aen de linden onder de bancke van Herle, Peter Dauven uijtten dorpe van Herle, Matthijs ende Peter Ponst vaeder en soon ende noch twee bij hun hebbende mans persoonen vulgo genoemt die Hoensbroicher, Joannes Vincken herbergier tot Mercxstein, Arnoldus Paffen en Joist Brouwer uijtte Hostart, Jacobus en Niclaes Hanssen gebroeders, Christophel Kleijnen, Niclaes Elven en desselfs huijsvrouwe Catharina Bemelmans ende desselfs dochter Barbe verkleedt in mans kleederen, Gabriel Brul, Mechtel de dochter van Mevissen Trijn verkleedt als voor, Peter Laufs, Michiel Winckens, Wilhelmus Ploum, Hans Peter Muller ende Lambert vulgo den Turck woonende in de Haer tot s Hertoghenroede.

Verclaerende ende bekennende den gedetineerde dat hij met die hiervoor gedesigneerde complicen hun genaedert hebbende aen het huijs van den voorseijden Jan Keularts, hij gesien heeft dat den hofschmet Christiaen Kerckhoffs ende Joannes Kersten met een ploeghkouter, hetwelck dito Kerckhoffs expresse mede gebrocht hadde, een loeck in de seijde aen de keucken van den gemelden huijs gebroecken hebben, waerdoor Jacobus Creuwen gecroepen sijnde, de deur van geseijden huijse geopent hadde.
Dat door dese  geoepende huijsdeur hij gedetineerde ende den meesten deel van sijne gesellen den voorseijde huijse sijn ingevallen. Ende dat Jacobus Creuwen, Willem Quaedtvliegh als mede Joannes Moulen hun daetelijck bemeestert hebbende van dito Jan Keularts, denselven aen sijne armen gebonden ende eenige loecker in het hooft geslaegen hebben.
Dat daernaer hij gedetineerde ende Joannes Moulen, Lenart Vrancken, Jacobus Creuwen ende enige andere van sijne complicen gegaen sijnde naer Anna Hanssen, schoondochter van den voorseijde Jan Keularts, den gedetineerde doens gehoort heeft dat die voorseijde Moulen, Vrancken ende Creuwen deselve Anna Hanssen seer schroemelijck afgevraegt hadden, dat sij soude seggen waer het gelt was. Waerop deselve vrouwe persoon hadde moeten declareeren dat haer gelt ende de beste effecten in twee kisten waeren liggende.
Waerop die voornoemde Lenart Vrancken ende Jacobus Creuwen dieselve kisten met een ploegkouter hebben opgebroecken, ende die daerin bevindende gelt, kleederen, lijnewandt ende andere effecten daeruuijt gestoelen hebben. Diewelcke bij een gepackt sijnde, bekent dat dese gestoelen saecken sijn worden door hun saementlijcke gesellen vervoert, - inbegrepen eene groote quantiteijt vrouwenkleederen ende in de dertich soo vrouwen als mans hembden die oock door hun sijn gestoelen, - tot ontrent den hof van Souret(?).
Alwaer die voornoemde Jacobus en Niclaes Hanssen, Christophel Kleijnen, Gabriel Brul, Niclaes Elven, desselfs huijsvrouwe Catharina Bemelmans ende derselve dochtere Barbe hunne respective deelen daeruijt gecregen ende tot hun genoemen hebben.
Bekennende den gedetineerde, dat die meereste der voorseijde ontvoerde gelt, mobiliën ende effecten door hem ende die overige gesellen sijn worden gebrocht tot in den huijse van den voorseijden Joannes Kersten, waerinne sij onder malcanderen dieselve hebben verdeelt, ende hij gedetineerde daeruijt in specie becoemen ende geprofiteert twee specie pattacons.
Dat dese verdeelinghe geschiet is onder de directie van den hoefschmet Christiaen Kerckhoffs, Lenard Vrancken ende Joannes Kersten in de presentie van de huijsvrouwe van dito Kersten, dewelcke het deel van haeren man tot haer genoemen hadde. Dat alle sijne andere complicen oock een elck sijn deel uijt de voorseijde gestoelen saecken heeft geprofiteert.
Ende dat hij gedetineerde ende elck van hun is gewaepent geweest gelijck van te voeren.

11°
Op den elfden art. bekent den gedetineerde Wilhelmus Kerckhoffs waerachtig te sijn, dat in october van den jaere 1741 hem gedetineerde als mede sijnen broeder Christiaen Kerckhoffs, Joannes Moulen, Joannes Vincken uit de Wijngracht ende den hoefschmet Christiaen Kerckhoffs door Peter Muijter en desselfs huijsvrouwe Feij Doevermans is worden aengebrocht, dat sij hun souden 's nachts begeven naer den huijse van Matthijs Kockelkorn aen den Steegel ten eijnde om deselven te besteelen.
Dat hij gedetineerde met sijne gesellen hun doens getransporteert hebben nae het huijs van Anton Consten woonende naest bij het heijlighen huijsghen in het Land van der Heijden. Alwaer hij verclaert alnoch vergaedert gevonden te hebben Teunis Quaedtvliegh, Andries Consten, Willem Quaedtvliegh, Peter Douven, Arnoldus Souren, Anthon Consten, Merten Scheren, Lenard Vrancken, Jacobus en Mathijs Creuwen gebroeders, Claes Pelzers, Claes Werrij, Jacobus Crombach, Mathijs Crombach, Mathijs van den Hoff soon van Merten van den Hoff ende dan Mathijs van den Hoff soon van Hendrick van den Hoff, Joannes Kersten en desselfs eijdom Laurens getrouwt sijnde tot Nieuwenhaegen, Joannes Onverzaght, Wilhelmus Bock, Frans Willem Geurtzen, Peter Caspar Konigs, Michiel Arrets, desselfs eijdom Joannes Derighs, Willem Peuskens vulgo enne Willem, Joannes Muijter en desselfs swaeger Joannes van den Esschen tot Nieuwehaegen, Geurt woonende aen die linden onde de bancke van Herle ende tappende brandewijn, den ouden vaeneschmet tot Herle, Peter Douven woonend binnen Herle wesende eenen snijder, Michiel Winckens, Wilhelmus Ploum, Hans Peter Muller, Lambert alias den Turck uijtte Haen van s'Hertogenroede, Joannes Vincken herbergier tot Mercxstein, Arnoldus Paffen en Joist Brouwer beijde uijtter Hostaert, Willem woonende in het landt van der Heijden aen de Voert en sijnde den broeder van den scheelen Frederick, Peter Muijter en desselfs huijsvrouwe Feij Doevermans verkleedt in mans kleederen met eenen steer in het haijr gevlochten, Adolph Doevermans swaeger van voorseijde Peter Muijter, Wusten Leenen Willem, Christiaen Wusten desselfs broeder, Merten Vroen alias den Seckendorp versien met eenen hirschvanger, de twee dochters van Mevissen Trijn waeraf eene genoemt Mechtel verkleedt was in mans kleederen,
Peter Heuts, Merten Schrouff soone van Kochs Margriet, Knouffjans soon uijtte banck hier voor gedesigneert, Lodewich woonende tegens over het huijs van Areth Lutgens, sijnde een snijder, ende dan noch eenen corten dicken kerl met bruijn gekrolde haijren woonende in het lande van der Heijden aen het vosses ende arbeijdende bij den voorseijde Areth Lutgens, Joannes en Peter Ponts gebroeders, villers tot Hoensbroeck met noch twee bij hun hebbende mans persoonen, onder de bande genoemt die Hoensbroicker, Nicolaas Elven en desselfs huijsvrouwe Catharina Bemelmans, Jan Corvers, Lenard Eerens, Christophel Kleijnen, Nicolaes Peters en desselfs dochter Marie Peters, Jacobus en Niclaes Hanssen gebroeders, Gabriel Brul, Reiner Wultgens, Peter Laufs, Jan Pennarts, desselfs soon Niclaes Pennarts, Joannes Mispelboom, Geurt Hermans, Snegge Jan van Twembruggen, Henricus Woecker, Joannes Teunis, Teunis Ploum.
Verclaerende ende bekennende den gedetineerde dat hij met de hiervoor genoemde complicen gegaen was naer het huijs van den voorseijde Matthijs Kockelkorn. Ende dat eenige van dieselve aen die schuijre aldaer waeren ingebroecken ende de schuijrporte gaende naer de weijde geopent hadden, waerdoor de meenigte der voorseijde complicen oock naer de schuijre ingegaen waeren. Dat een groot deel van sijne voorseijde gesellen cort daernaer naer den huijse van geseijden Matthijs Kockelkorn waeren ingevallen, ten tijde hij gedetineerde seght met sijnen broeder Christiaen Kerckhoffs ende noch eenige andere gesellen op schildtwacht ontrent denselven huijse  gestaen te hebben.
Verclaerende den gedetineerde, dat op schildt wacht staende hij die luijden in den voorseijden huijse jaemerlijck heeft hooren kermen ende lamenteeren. Ende dat sijne daerinne geweest sijnde complicen daeruijt verscheijdene packen aengevult met kleederen, vleesch, cooper, tinne ende andere effecten hebben gebrocht ende vervoert tot in den huijse van den voorseijde Anthon Conssen. Alwaer hij bekent ende verclaert dat die die voorseijde gestoelene saecken onder hun sijn worden verdeelt in presentie van de huijsvrouwe van dito Anthon Consten haer noemende Jenne Marie. Ende dat hij in specie voor sijn deel daeruijt becoemen ende geprofiteert heeft vier ricxdaelers, ende dat een elck van sijne andere complicen insgelijcx sijn deel naer proportie uijt deesen diefstal gecregen ende naer hem genoemen heeft.
Adderende den gedetineerde dat Lambert Wolff onder de bande genoemt den reubenschijter van Braeckelen oock aen desen diefstal heeft geassisteert ende insgelijcx sijn deel hiervan heeft genoeten.
Ende dat doens hij gedetineerde ende elck van sijne complicen is gewaepent geweest resp. met groote stocken, metzen ene sackpistoolen.

12°
Op den 12 art. bekent den gedetineerde Wilhelmus Kerckhoffs waer te sijn, dat ontrent een jaer ende eenige maenden geleden Andries Consten tot hem gedetineerde ende sijnen broeder Christiaen Kerckhoffs als mede tot Joannes Moulen, Joannes Vincken uijtte Wijngracht ende den Hoefschmet Christiaen Kerckhoffs binnen Kerckroede gecoemen sijnde, hun aldaer aengebrocht heeft, dat sij ten huijse van Areth Lutgens in de Banck lande van der Heijden gemackelijck conden steelen. Waerop den gedetineerde ende sijne voorseijde cameraeden datelijck hun geresolveert hebben den voorgeschlaegenen diefstael mede te helpen committeren.
Ende hun vervolgens s'nachts te saemen ten dijen eijnde begeven hebbende in de grachte voor de Banck alwaer sij gevonden hebben die twee dochters van Mevissen Trijn hier voor genoemt, Peter Heuts, Andries Conssen, Willem Qaedtvliegh, Arnoldus Souren, Peter Douven, Joannes Vincken herbergier tot Mercxstein, Arnoldus Paffen, Merten Vroen vulgo den Seckendorp, Merten Schrouff den soone van Kochs Margriet in der Banck, Knouffjans soon uijtte Banck, Lodewich woonende over tegens het huijs van Areth Lutgens, en dan noch den voors. corten dicken kerel arbeijdende bij Areth Lutgens. alle hiervoor breder gedesigneert, Lenard Vrancken, Jacobus Creussen, Matthijs van den Hoff soone van Merten van den Hoff ende dan Matthijs van den Hoff soone van Hendrick van den Hoff, Peter Muijter ende desselfs huijsvrouwe Feij Doevermans, Teunis Qaedtvliegh, Joannes Kersten ende desselfs eijdom Laurens, Micheil Winckens, Wilehelmus Ploum.
Dat hij gedetineerde en sijne voorseijde complicen uijt de voorseijde grachte te saemen gegaen sijn tot in der Banck aen het huijs van Areth. Alwaer hij verclaert dat Merten Vroen, Andries Consten ende Kochs Margriethen jongh een loeck naest de huijsdeure gebroecken hebben, waerdoor denselven jongh gecroepen sijnde, de huijsdeure geopent hadde. Ende vervolgens sij daerdoor waeren ingevallen, ende den voorseijde Lutgens seer jaemerlijck hebben mishandelt, gelijck hij door desselfs roepen ende kermen hadde connen oordeelen.
Ende dat hij gedetineerde op den neeren gesien heeft, dat sijne gesellen alle in den huijse vindtbaere geldt, vleesch, kleederen ende andere effecten hebben gestoelen. Ende dat hij gedetineerde deselve mede heeft helpen vervoeren tot in bempden boven het huijs van de voorseijde Kochs Margriet. Alwaer hij verclaert dat de voorseijde gestoelene saecken onder hun sijn worden verdeelt.
Ende dat hij gedetineerde voor sijn deel daeruijt ontfangen ende geprofiteert heeft negen specie schillingen, ende dat een elck van die andere complicen oock naer proportie sijn deel daeruuijt gecregen ende genoeten heeft.
Bekennende doens versien te sijn geweest ende oock sijne gesellen deels met stocken deels met Metzen ende sacks pistoelen.

Ende naer dijen aen den voorseijden gedetineerde sijne voorseijde responderingen van woorde tot worde duidelijck sijn worden voorgeleesen, ende denselve gevraegt sijnde of hij iet wilde daerbij of daervan doen, heeft verclaert bij sijne voorseijde responderingen ende bekentenissen over al te persisteren en heeft deese mits schrijvens onervaeren, gehandtmerckt,
dato, loco en ten overstaen als boven.

(daeronder stonde)
Dit is de merck van + Wilhelmus Kerckhoffs
(leger stonde)
Quod Attestamur
(en waeren onders.)
P.C. Poijck, schepen, D. Delahaije, schepen, A. Souren, schepen, W. Kessels, schepen en P.C. Poijck greffier




Pro Extractu
P.C. Poyck, greffier



Naar boven






































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER