DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

EntreeDocumentenProcesstukkenVragen voor verhoor

Interrogatorien voor Geertuid Bosch 8 nov. 1774
RHCL Maastricht LvO 8169




Nog nadere vrijwillige Responsiven gedaen
 Ter instantie
Van den WelEd. Gestr. Heer Luit. Drossard
deeses Lands nomine officii informant
 Door
Geertruijd Bosch gedetineerde

Donderdag den 2. Nov. 1775

Is gesisteerd van wegens den heer Informant voornoemt ten eijnde om over eenige omstandigheeden bij haere gedaene responsiven verhoort te worden. Dewelke dan gevraegt sijnde, naer serieuselijk aengemaendt sijnde de waerheijdt gestandt te doen, geantwoordt heeft op de vraege ontrent 't oogmerk en but der Bende:
  Dat sij deponente bij haere voorige gegeven responsiven blijft persisteeren als deselve in allen deelen met de opregte waerheijd te bestaen. En dat wat aangaande het oogmerk der Bende Hans Gerard Gelders, oudsten zoone van den gevlugten Pieter Gelders uijt de Heek als mede desselvs gemelden vader ook het allerbeste moesten weeten wat deselve Bende in het oog hadde, nadien de persoon in haars responsiven genoemd den chirurgijn Kerkhof van Grijsegrubben, Le Haen en meer andere aansienlijke aan haar onbekende leden verscheijde maelen met haars gedetinerdens vader aan het huijs van voors. Gelders waren geweest. Voorts dat sij gedetineerde van haaren vader en Pieter Gelders hadde hooren seggen ten hunnen huijse op eene nagt bijeen vergaderd sijnde, – addendo segt dat Nicolaas Reemps ook daarbij present was, – dat sij om Allerheijligen dag des jaars 1774. met hunne Bende eenen Religie oorlog zouden aanvangen. Haar mede als voor tot haare voorige gegevene responties refereerende.
Dat nog de vertrouwste der bende waaren en die met haaren vader het meeste omging en aller best moesten weeten ofte gewist hebben, Hendrik Akkermans van Meerssen, Matthijs Scheupkens van Climmen, de leije dekker van Climmen genoemd Pieter Brouns, Pieter Bosch van Hulsberg. Als mede horen seggen dat Jacobus Bosch uijt Arensgenhout mede als wat men als ordinario was, Hendrik Pikkart te Valkenborg gewoond hebbende, den jood Nathan in de Heek gewoond hebbende.
  Als ook van haaren vader gehoord te hebben dat Didden buijten de poort te Valkenborg actueelijk nog woonende ende getrouwd met eene vrouw van de kant van Vouren te huijs meede eene der voornaamste onde de bende was.  En eijndelijk dat deselve gedetineerde nog als complice der Bende bij de diefstallen begaan in Aretsgenhout en bij den Eremijt op de Schaelsberg had sien assisteren Hans Gerard Gelders zoone van Pieter Gelders uijt de Heek. Dat denselve bij occasie van den diefstal in Aretsgenhout had vinden staan agter de weijde van Nicolaas Reemps op den bosch, vergeseld van de overige Heeker complicen uijtgenomen Nicolaas Reemps die met en neffens hare vader bij deselve kwamen. Dat gemelde Hans Gerard Gelders alstoen met hun naar Arestgenhout voors. is gegaan en mede in het bestoolene huijs is ingegaan. Dog niet te weeten wat in huijs gedaan had, maar wel denselven wederom sien uijtkomen en met de troup wederom naar de Heek retourneeren.
 Nadien het twaalf uuren is met verdere verhooren gesupercedeerd en heeft naar deugdelijke prælectuure hier bij blijven persisteeren ten eijnde deese eijgenhandig geteekend

 twe uuren

Geertruij Boosch
Nobis presentibus
A. Wilmar, J. Theod. vCraen, J. Wateler
P. Van den Heuvel

Secretaris

Continuatie van verhooringe den 2 November 1775
naar middag ten half vier uuren

Is wederom gesisteerd van wegens den heer Informant voornoemt de gedetineerde Gertruijd Bosch en naar deselven te hebben aangemaand de opregte waarheid te bekennen en alles aangaande hoofden en oogmerk der Bende als andersints wat deselve nog mogte des aangaande ingevallen sijn aan de Regter te openbaaren ende verders gevraagt sijnde ontrent de omstandigheden, wat Hans Gerard Gelders bij en in het committeeren van de diefstal begaan bij de Eremijten hadde bedreven, vrijwillig geantwoord heeft. Dat sij gemelde Hans Gerard met sijn vader Peter Gelders en verscheijde andere haar als nu vergeetene complice heeft vinden staan ontrent de capel of heremitage aan het buske van gemelde Heremitage het geene naar de sijde van de Heek ligt. Dat sij denselven met sijnen vader heeft sien naar de Hermitage ingaan en naar begane diefstal is uijtkomen, en met hun Heeker complicen wederom naar huijs is gegaan tot op de Meuleweg aan het voetpad en aldaar met de andere boven uijt de Heek van hen was afgegaan door gemelde weg af. Sijnde denselve soo bij Frisschen als bij de Eremijt gewapend geweest met eenen stok en was seer lustig van gemoed.
  Item belijd en verklaard sij gedetineerde dat nog complicen hunner bende was Pieter Thunnissen gewoond hebbende te Valkenborg aan St. Pieter, nu na Capel vertrokken en ook van haar vader had hooren seggen dat denselven eene met van de principaalen en chefs was. Dat sij denselven bij de diefstal op den Schaalsberg had sien assisteeren, dat sij denselven met veel complicen had vinden staan op de plaats van de Heremijtage, dat sij hem ook hadde sien naar de Heremitage ingaan en wederom uijtkomen hebbende eenen snaphaan in sijne handen, en naar begaenen diefstal met eenen troup onbekende den weg op Valkenborg hadde genomen. Addendo segt dat sij denselve aldaar ook heeft sien raad houden met haar. gedetineerdens vader, Pieter Gelders en meer andere ombekende.
 Item dat deselve heeft sien assisteeren Wijnand Geijlekercken uijt Aretsgenhout oudsten soon van Johannes Geijlekercken, en bij de diefstallen in Aretsgenhout en bij den Eremijt op den Schaalberg. Dat sij denselve ten tijde van den diefstal op eerst gemelde plaats gecommitteerd wierd, sig heeft sien naar het huijs van Johannes Frisschen ingaan en uijtkomen gewapend met eenen snaphaan.
  En op laatst gemelde plaats wat naar hun met Willem Willems, Willem Habets, Lins Schouteten en Hendrik Akkermans uijt Arensgenhout had sien aankoomen. Dat sij denselve geduurende de diefstal aldaar heeft sien in en uijt de Heremitage gaan, sijnde dezelve met de Houter en Heeker complicen wederom terug gekomen en hij met de eerst gemelde van hun af regt den Meuleweg afgegaan. Wederom gewapend met eenen snaphaan.
  Voorts dat deselve van haaren vader Anton Bosch had hooren seggen dat den Vlug van Crapoel, een gehucht onder de banke Gulpen gelegen ook bij de diefstal op den Schaasberg bij den Eremijt hadde geassisteert en dat den selven eenen der principaalste van de Bende was.
 Nog verklaard de gedetineerde en segt almeede aan haar nog ingevallen te sijn dat Johannes Geijlenkercken uijt Aretsgenhout mede had sien assisteeren aan de diefstallen in Aretsgenhout bij Frisschen en op de Schaalsberg bij de Eremijt. Dat sij denselven op eerst genoemde plaats geduurende den diefstal heeft sien het bestoolene huijs in en uijt gaan, gewapend met een stok. Dat sij hem voor het begaan van den diefstal hadde sien staan op de plaats voor de Hermitage en met haar gedetineerdes vader in het heijmelijk had sien spreeken. Dat denselven mede na de Cluijs in was geweest en ook wederom had sien uijtkomen, sijnde gewapend met eenen snaphaan en dat deselve naar begaene diefstal met de hiervoor genoemde Houter complice den Meuleweg af was naar huijs gegaan.
 Mits welke sij gedetineerde verklaard niets verders raekende hunne Bende ofte hoofd derselves te weeten nogte haar konnen herinneren en hetselve aan den Regter te openbaaren en heeft naar deugdelijke prelectuure hierbij blijven persisteeren ten einde dese eijgenhandig geteekend

Geertruij Boosch
Nobis presentibus
A. Wilmar, J. Wateler
P. Van den Heuvel

Naar prælectuure en soo als de voors. gedetineerde Gertruijd Bosch wederom naar boven gebragt soude worden, heeft deselve aan ons verklaard dat aan haar nog was bijgevallen dat eenen van Walem genaamd Arnoldus Lassauw woonende aldaar op het Hollands, getrouwd met Anna Maria Scheijen mede een lit hunnner bende nagtsdieven was en vergeeten hadde op te geven. Dat sij denselven had sien assisteeren bij den diefstal begaan bij de Eremijt op den Schaalsberg, dat denselven reeds daar was voor dat sij Heeker complice gearriveerd waaren en hem met eenen groten trop onbekende had sien staan voor de Hermitage op de grasplaats aldaar liggende en soo sij meent gewapent met eenen stok. Dat sij gemelden Lassauw ook had sien naar de Cluijs ingaan en bij hun vertrek wederom uijtkomen, dog niet wist waar denselve mede naar huijs was gegaan. Voorts verklaard sij gedetineerde denselve Arnold Lassauw seer wel te kennen van voor de tijd af dat denselve getrouwd was en dat sij verscheijde reijsen denselven sijn tegenswoordige vrouw binnen Valkenborg ten huijse van Pieter Notten heeft sien in de herberg leijden.
 En heeft naar duijdelijke prælectuur deeses mede blijven persisteeren ten eijnde dese geteekend

Geertruij Boosch
Nobis presentibus
A. Wilmar, J. Theod. vCraen, J. Wateler




Recollectie gehouden
 Ter instantie
van den Wel Eed. Gestr. heer mr.
W.D. Vignon Lt. Hoog Drossard
deses Lands nom. officii Informant
 door
Gertruijd Bosch gedetineerde
 over
derselver nadere responsiven
Gisteren gedaan

Vrijdag den 3 November 1775

Is gesisteerd van wegens den heer Informant voornoemt de voors. gedetineerde Gertruijd Bosch ten eijnde om over derselver responsiven op gisteren vrijwillig gedaan behoorlijk te worden gerecolleerd. Dewelke gebragt sijnde buijten de plaatse van tortuure, handen en voeten vrij en sonder enige schrik ofte vreese aan deselve geaccuseerd te hebben, aan dewelke gemelde haare naedere responsiven duijdelijk van woorde tot woorde voorgeleesen, heeft verklaard deselve in waarheijd bestaan en dat de daarbij opgegegeven nieuwe complice waarlijk meede leeeden hunner Bende nagts dieven waaren en bij de diefstallen als daar vermeld en gedetailleerd had sien assisteeren. Willende daarvan alleenlijk van uijt gedaan hebben de persoon van Wijnand Geijlekercken, dat sulks abusive was en denselve niet onder de Bende gehoorde nogte bij diefstallen hadde gesien. Als nu dat het abusive was van Hans Gerard Gelders, dat sij deesen verkeerdelijk genoemd had in plaatse van desselver broeder Laurins Gelders onder in de Heek woonende en getrouwd met een vrouw persoon van Climmen te huijs. En dat sij denselve had sien bij de diefstallen assisteeren in voege en maniere soo als sij verkeerdelijk van Hans Gerard Gelders hadde opgegeven. Vraagende denselvehier over aan de Regter excuse, tot redene opgevend dat sij op gisteren door het veel vragen was geconfusioneerd geworden.
 Willende overigens niets hier bij nog afgedan hebben maar daar bij te persisteeren en heeft meede naar duijdelijke voorleesing deeser recollectie hierbij volhard ten eijnde deese eijgenhandig geteekend

Geertruij Boosch
Nobis presentibus
A. Wilmar, J. Wateler







Naar boven

 

Email

 

 

 































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER