DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


GERECHTSKOSTEN

EntreeDocumentenGerechtskostenBezwaren tegen inbeslagneming


Korte memorie voor zeven rekesten door H. Lamberts
Rijckheyt Heerlen    Schepenbank Heerlen    1168

   

 


Korte memorie van Regten
  Voor
1° Maria Kreijten, huijsvrouw van Leonard Spierts
2° Marie Catrin Poltz, huijsvrouwe van Nicolaes Hersseler
3° Maria Henckens, huijsvrouwe van Mathijs
  en Maria Dolls, huijsvrouwe van  Hermanus Senden
4° Mechtil Jongen, huijsvrouwe van Bernard Kempenaer
5° Angelina Cordeweener, huijsvrouwe van Hendrik Kreijten
6° Elisabeth Pappers, huijsvrouwe van Leonardus Hoenen
7° Hans Hendrik Kempenaar in huwelijk met Jenne Maria van den Berg,
  Gerardus Schull in huwelijk met ... van den Berg
  en Cornelia van den  Berg, alle in bois et fructibus geassocieerdens
  T  
Den welEdelen gestrengen Heer j.G. Farjon Lt.-Hoogdrossard
 deeses Lands nomine off. arrestant

Edele Erentfeste Heeren
Met relatie tot de seeven eerste der voors. geassoscieerdens, begreepen sub  N° 1° usque ad 6tum hunne bij requeste gedaene versoeken, sal in overweeginge moeten genoomen worden

Off mits hunne resp. mannen en egtgenooten boovengem. dusdaenig gedelinqueert hebben, dat er eenige dier reeds met de doot en confiscatie hunner goederen sijn worden gestraft.

Terwijl de andere, so als uijt het vervaer van den Hr. arrestant genoegsam af te neemen is, in korte oft lange, daarmede sullen gestraft worden.

Oft willen de geassocieerdens seggen, onder de confiscatie van goederen, ter saake van de delicten hunner mannen en egtgenoten voorn. ook begreepen konnen worden de goederen aan hun geassocieerdens uijt de naarlatenschap hunner est, quod contineat ea bona, que jure hærenditario cuiquam obvenerunt, etsi constante matrimonio, secundum tradita ab Hex in consil. 48 vol 2. Boer in consuet. Burdegal tot. des coutumes concernant les gens maines .. .. in verbo item aussi par la coutume Chustin. ad ll. mechlin. tot 26 art. art. 18 et art. 34 n. 4. 6.

Nam res uxorisque vel successione qualibet vel emptione vel etiam largitione viri in eam ante realum jure pervenerant damnato ac mortuo ex pœna marito, illibatas esse principet constantinus b.24. id. de donatoon. inter vir et uxor.

Et esset iniquum ob delictum mariti uxorem punirir berz. ad codicem Tit.49 de bonis proscriptorum seu damnatorum.

Dog wanneer alle des mans goederen, segt den vermaarden Hugo de Groot in sijne Inleiding tot de Hollandsche Regtsgeleertheijt b. n. p. s. n. 35 door eenige misdaet werden verbeurt, blijven des vrouwes goederen in onbeklemt.

In so verre dat onder de confiscatie van goederen alhier in quæstie geene andere konnen nogte moogen begrepen worden, dan die van der suppliantes geassocieerdens mannen afkoomen, al ook de helftte van alsulke acquesten, als bij deselve, stante matrimonio met de suppliamtes gedaan sijn.

Men segt de helft ieder acquesten, also de overige helfte aan de suppliantes en geassocieerdens ex societate coniugali, naar rechten competeert.

Sonder dat ter contrarie kan opereeren dat pro ut antea dictum cum maritus ea posset, etiam invita uxore, alienare, et quod committendo maleficium censetur quasi contrahere.

Hij ook deselve soude kunnen vebeuren in prædispositite van de geassocieerdens en kinderen.

Also sulks contrariëert aan den klaeren text in b. sancimus cod. de panis cum similibus et tenet expresse et ample Jo. Loper. in Repet. sua tit. de dote inter vivos vir et uxor secutus chassans lit. de confiscat. glos. in verbo traicte ad ll. mechlins. tot q aut z. n. 12.

Porro si statuto loci, ait Perez. supradict. tot. de bonis proscriptorum seu damnatorium. aut pacto dotali cautum sit inter conjuges ut bona constante matrimonio acquisita, sint inter cos communia, confiscatis bonis manti, selva manet pan dimidea uxoris etiamsi bona sint indivisa, quia cum ipsa non deliquit non debet in aliquo puniri brinde donat. inter vir et uxor gail z. .... 86.n.14.

Non enim est criminum societad iner conjuges, idcoq alter laterius criminis infortunatio agstringi non debet, b. g. 6 de bonis proseupt. l. 52. in fine b 58 Vult. A. pro socio.

Et ita refert garl. præ loco judicatum esse in causa Horion cotra episcopum Leodiensem 5 julij An 68.

Hetgeene Groeneweegen in sijn boek van de geabrogeerde wetten ad lib. 9 cods, tit 12. ne uxor pro marito meede bevestigt in verbis.

Similiter confiscatis on Delixtum omnibius maritit bonis, salva est uxori dirpridia canquæestum pais)

Conform aam de Costuijme van Antwerpen en de leer van meer andere regtsgeleerden bij laatstgem. autheur in 't breede geciteert.

Et haec est reseptissima in praxi et ustu forense sententia testatur Joh. Garzias tractatu singulari et conjug. acquaesti n 175.

Met het geen dan wes voorts. de wettigheijt van de seeven eerstgev hipplts en geassocieerdens sustinuen en versoeken bij Requaeste, uijt Regten vasrgemaakt, en blijkens alle contestatio gestelt hebbende.

So sal men tot adstructie van die, sub n° 7mo laatstgem. drie supplianten meede in het korte seggen.

Hoe dat bekent, dat het regt van Devolutie binnen deese Landen en viride observantie is.

In so verre,
Dat naar doot van eenen oft anderen der ouders de reële goederen bij hun bezeeten geworden, respec, succedeeren en devoluveeren op hunne kinderen in wettig huwelijk te saemen verwekt.

Teste Stokman passim in suo tractatu de Iure devoluto
[=]
Waar ligt volgt dat alle de goederen bij desser supplianten en in bonis geassocieerdens nu geëxecuteerden vaeder boovengem. Matthijs van den Berg door vooroverleijden van hunne moeder reeds lange jaeren ante Reatum van deesen hunnen vaeder, respec. waeren gesuccedeert en vervallen.

En dus alle deeae, als bij hunnen vaeder in enkelen togt beseeten sijnde geworden naar desselfs doot in vollen eijgendom sijn gekoomen op dese drie supplianten.

Idque ter exclusie van den Hr, Arrestant

Res enim fidei commisso subjectæ, et similes quæ non possunt transire in extraneum hæredem a Fisco occupari. et retineri nequeunt, quia Fiscus habtur loco extranei succesionis l.9 id. ad l jul. mas.

Het geene ook allerdings op redenen gegrond is.

Nam qui non potest alienare contrahendo in præjuditium alterius non possit quoque illo præjudicare delinquendo l.3 id. de bonis Præsenplorum et v. l. 3 id. de interr. et releg. quæ vult bona damnati propria tantum modo publicari, non etiam ea quæ a genere vel a majoribus provenerunt, sed ea manere liberis incolamia.

Quæ Feuda ea Lege data damnato ne transeant ad extraneum heredem, non publicantus, etiam confiscatis bonis eius.

Nec etiam usussuiclus  qui debelus damato pendento ejus vita ei adinitus, nec morte decuta ad fiscum ut pote NB quod morte tesusnuctuarici ad propuetatem redeat nec qui  utendi sucendi, cedi, vendire vel trans ferri facto ususfructuariri potent in alium., quam proprietator dominum, cum personale jus eit .. fintus instr. de uxoris.

Nam etsi comimoduta bercipiendi fructus; id est vivento, adhucusufructuario, et fructis ipsi. distrahi et acquire possent quia per stupumodi acquiestionem in fiscum nullum jus reale constituitur sed solius usufructuarii prejuditum in fiscum nullum jus reale constituitur sed solius usufructuariii prejuditum versatur l 48 91 1d de Jure Fisci vid præd. heres. ad cod. loc. cit. n 10 et 11

De suppliantes seggen uod commoditas, percipiendi fructus, vivente adhuc usufructuario, ut et fructus, ipsi, disttiahi et acquiri possunt.

Cum iususfructus finiatur morte arg. l 9. f1.
A. lo. cond.

Et post morten, is in re sint frustus pendentes  pertinent ad proprietarium, pro ut pedicatum fuerit in suprema curia mechiniensi Chirst vol 3 deces  mo. n. '8.

Quitris attentis de wettigheijt deeser supppliantes  verwek in fine van hun Requeste gedaan meede uijt Regten aangetoont is

Sonder dat ook contrarie an t eene oft andere eenige bedenkinge kan meriteeren, de Reflexie die den Heer arrestant misschien wude konnen maeken, dat naementlijk de goederen in qæstie, door andere luijden hunnen goederen te onttrekken en van deselve te berooven, souden sijn vermeerdert geworden.

En daar uijt willen infereeren, quod nihil tam aquius esset, quam ipsi ii qui participant etiam damnum junta l. 55 id. pro socio

Want dog bij de publicatie der sententën tot laste van eenige der supplianten mannen, en resp. vader en schoonvaeder der drie laatste suppliantes. genoegsaam gebleeken is.

So ende als die geene suppliantedier hunne mannen noh in hegtenisse sitten ook vaststellen, dat aan UWE. uijt derselver gedaene cofesiien sal sijn gebleeken,
Sat sij supplianten niet alleen nietwes van deese vreemde goederen geprofiteert, maar selfs geen de minste kennisse van haere mans- en respec. vaeder en schoonvaeder boose daeden gedraegen hebben.

Terwijl ook booven dien de waarde dewelke de geëxecuteerdens volgens de meergem. sententies ligt alle de diefstallen bij hun begaan geprofiteert hebben, so luttel  sijn geweest

Dat sij nauwelijks daarvan een ordinairen knegtdagloon gehad.

Om te gezwijgen, dat deselve tot acquisitie oft vermeerderinge der goederen in quæstie souden gedient hebben

Reedenen waaromme de supplianten om te meer vertrouwen dat UWEd. geene swaerighijt sullen maeken om aan hun, denselver versoeken bij requeste gedaan, sonder uijtstel et quidem ob summum in mora damnum, te adjudiceeren.

Daartoe bij deesen nogmaelen insteerende met kosten ingevalle etc daarover etc.

Imploreerende
  H. Lamberts



Naar boven


Email





















INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER