DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


GERECHTSKOSTEN

EntreeDocumentenGerechtskostenStat.Gen. & kosten


Advies Advocaat-Fiscaal van Brabant 26 aug. 1773 betreffende het schrijven van
Lt-Voogd en Commissarissen van het Land van Valkenburg over de kosten der criminele procedures
BHIC 's-Hertogenbosch — Raad van Brabant 458



Consideratien en Advijs
van
Den Advocaat Fiscaal van
Braband

Op een missive van de Lt.
Voogd en Commissarissen
der Staten s'Lands van
Valkenburg, Partage
van Haar Hoog Mog.
Vervattende derselver
belang op de Requeste
van den Lt. Drossaard
Farjon, omme de kosten
van zekere Procedures
te mogen brengen ten
Lasten van het Land
van Valkenburg voorn.
in dato 26 Aug. 1773




Edele Mogende Heren

De Advocaat-Fiscaal van Braband heeft de Eer gehad, ter voldoening van UEd. Mog. Resolutie van den 29° Julij laastleden, te Examineren het schriftelijk belang van den Lieutenant Voog[d] en Commissaris der Staten van Valkenburg, Partage van Haar Hoog Mog. bij derselver missive, aan UEd. Mog. geschreven te Maastricht den 20° van deselve maand, voorgedragen, ter voldoeninge van UEd. Mog. appoinctement van den 23° Junij bevorens, gesteld op de Requeste van den Lieutenant Drossaard Farjon, gepræsenteert aan Haar Hoog Mog. en tendererende om de Kosten der Extraordinaire Crimineele Procedures, door hem thans gedirigeert wordende, te mogen brengen tot Lasten van het Gemeene Land van Valkenburg, en over welk versoek, Haar Hoog Mog., UEd. Mog. Advijs hebben gerequireert.

En heeft de Advocaat Fiscaal geconsidereert, dat de Lieutenant Voogd en Commissarissen voornoemd, bij derselver voorsz. missive erkennen, dat zij niet kunnen ontveijnsen, dat het geval der Crimineele Procedures, bij de voorsz. Requeste van den Lieutenant Drossaard Farjon vermeld, zoo Extraordinair is, dat hij, wegens de Kosten dier Procedures, dient gesuccureert en gesubleveert te worden.
Dat vervolgens zij in zoo verre niet tegenspreken, maar Completelijk overtuigd zijn van de gefundeertheid en billikheid van het versoek door den voornoemde Lieutenant Drossaard, bij zijn gemelde Requeste aan Haar Hoog Mog. gedaan, hetgeen de Onderschreeve Advocaat Fiscaal zig verbeeld, ook in het breede bereijds te hebben aangetoont bij zijn Consideratien en Advijs, ter voldoeninge van UEd. Mog. Orders, op de voorsz. Requeste van voornoemde Lieutenant Drossaard geformeert en overgegeven den 19° Junij laastleden waartoe hij Advocaat Fiscaal de vrijheid zal nemen, zig bij deese te refereeren.

Maar de Advocaat Fiscaal heeft tegelijk geconsidereert, dat de voorsz. missive alleen is ingerigt, om aan te tonen dat na het begrip van gemelde Lieutenant Voogd en Commissarissen der Staten S'Lands van Valkenburg, die succurreeringe en Subvenieringe door den Lande van Valkenburg niet zoude behoren te geschieden, (waartoe het versoek bij den voorsz. Requeste is tenderende) maar uit de Domainen van de Souverain.

Dat het is aan den Advocaat Fiscaal voorgekomen, dat hoe plausibel de daartoe bijgebragte Argumenten ook mogen zijn voorgesteld, deselve egter niet zijn van die kragt, dat de voorschreven sustenue, ten minste niet voor het geheel, behoord geamplecteerd te werden.

Omdat, na het begrip van den Advocaat Fiscaal zeker is, dat de Resolutie van Haar Hoog Mog. van den 12° Februarij 1665, bij de voorschreeve missive gereclameert, waarbij de Hoogstdeselven hebben goedgevonden, alle Boetens, Amendens en diergelijke Voordeelen, aan de Hoofdofficieren aff te staan, mits deselve daartegens met de Onkosten der Crimineele Procedures doen voortaan zouden zijn belast, geensints kan, off behoord van applicatie te werden gemaakt op Vagabonden en Landlopers, en nog veel minder op Extraordinaire voorkomende gevallen, waarop, bij het nemen van de Resolutie niet kan zijn gedagt, en in welke, de aan te wenden Kosten verre zouden kunnen surmonteren de Baten en Voordeelen, aan gemelde Hoofdofficieren afgestaan, ja die somwijlen veel meerder zoude kunnen bedragen, dan zodanig Officier ooijt van zijn Ampt zoude hebben genoten, off in het vervolg daar van zoude hebben te wagten, en zelfs zijn totale Ruïne tot gevolg zoude kunnen hebben.

Maar dat ter Contrarie alleen bij voorsz. Resolutie is geoogt op zodanige ordinaire gevallen, waar in een Officier Crimineel gemakkelijk kan dragen de Kosten uit de Amendens en Voordeelen aan hem bij die Resolutie, door Haar Hoog Mog. afgestaan.

Hetgeen dan, na de opinie van den Advocaat Fiscaal, ook de reden en grond zal zijn geweest, waarom Haar Hoog Mog. van tijd tot ijd in Extraordinaire voorkomende gevallen, hebben goed gevonden, dat de Officieren, van zodanige Crimineele Kosten behoorden ontlast te worden, en zelfs zekere Premien hebben toegelegt, om henlieden te meerder te Encourageren, om tegens Vagabonden en Landlopers, welke zig aan Enorme Delicten schuldig hadden gemaakt, na behoren te vigileren, die te apprehenderen en Rigoureuslijk te doen straffen, mitsgaders de gemelde Præmien van tijd tot tijd hebben verhoogd, ten einde daar uit gevoegelijk de aan te wendene Kosten, door de Officieren zouden kunnen werden voldaan.

Edog in die gevallen hebbenHaar Hoog Mog. derzelver Domainen geensints belast met de Voldoeninge van zodanige Onkosten, off gem. geaccordeerde Præmien, voor het geheel, maar telkens verstaan dat derselve voor de helft moesten worden gedragen door het Quartier, Land of District, in het welke de Executie was geschied: uitwijsende Haar Hoog Mog. Resolutiën van den 14° Nov. 1713, 9° November 1718, 11° December 1720, en het 17° Articul van Hoogstderselver Placaat van den 1° April 1738.

Derhalven is het aan den Advocaat Fiscaal voorgekomen, dat de Luijtenant Voogd en Commissarissen des Lands van Valkenburg, bij derselver voorsz. missive, zeer verkeerdelijk argumenteren, uit vergelijking van de voorsz. Resolutie van 12 Febrarij 1665, met het geen bevorens hier te Lande mogt plaats hebben gehad, voor zoverre zij sustineren dat de Kosten in dit Extraordinaire geval, alleenlijk zoude moeten worden gedragen ten Lasten der Domeinen van Haar Hoog Mog. dewijl na der Regulen, welke bij de voorsz. Resolutiën en opgemelde Placaat in Agt zijn genoemen, de Domeinen van Braband met gemelde Kosten niet meerder zouden behoren belast te werden, dan het Gemeene Land van Valkenburg, zijnde het quartier, waar alle dese Delinquanten zijn geapprehendeert en geëxecuteert, off nog staan geëxecuteert te werden.

En offschoon de voorsz. Resolutiën en het opgemelde Placaat alleen relatief zijn tot Vagabonden en Landlopers, en geensints op Ingezetenen, En dien volgende niet zijn van een directe Applicatie, zoo is het egter aan den Advocaat Fiscaal voorgekomen, dat daar uit niet ten voordeele der voorsz. Sustenue van den Lt. Voogd en Commissarissen voornoemd, en ten nadeele van S'Lands Domeinen kan worden geargumenteert, maar ter Contrarie, dat veel eerder daar uit zoude moeten volgen, dat het Land van Valkenburg in dit Extraordinair geval, met alle dese Kosten zoude dienen belast te worden, om redenen, dat apparentelijk de voorsz. Verdelinge in voegen gemeld, bij die Resolutiën en het Placaat is gemaakt, na proportie van het nut en Voordeel, welk gepræsumeert wierd, dat zodanig Quartier off District, waar eenige Vagabonden en Landlopers zig ophouden, En de overige Districten der Generaliteit respectivelijk hadden te verwagten door het vervolgen en Executeren van deselve.

Nademaal het zeker is, dat zodanige Landlopers, schoon niet geapprehendeert werdende, hun verblijf niet lange houden in zodanig District off Plaats, waar zij eerst komen, maar eenige misdaden gepleegt hebbende, zig van daar naar de Naburige Districten begeven, en op die Wijse elk Deel van de Generaliteit, aan hunne geweldenarijen blootgesteld blijft, zoo lang deselve niet worden verjaagt off geëxecuteert. Dog zijnde ondertusschen dat District, waarin zij dadelijk gevonden worden, het meest geïnteresseert, dat deselve zonder uitstel geapprehendeert en geëxecuteert worden, en daarom ook waarschijnlijk bij voorsz. Wetten, met de helfte der Koste is belast geworden.

Om welke redenen het Land van Valkenburg veel meerder in het voorhanden geval is geïnteresseert, als met opsigte tot Vagabonden en Landlopers, welke voor een korte tijd in dat Land mogten komen, en aldaar eenige misdaden plegen, omdat deese bende Booswigten alleenlijk bestaat uit Ingezetenen van het Land van Valkenburg, zig geconjugeert hebbende met een gelijke Bende, mede Ingezetenen van de Naburige Vreemde Territoiren, van welke niet te verwachten was, dat zij hunne Woonplaatsen verlaten, en naar de andere Districten van de Generaliteit zig zouden begeven, maar nog veele Jaren hunne Gruwelstukken zouden hebben kunnen Continueeren, zonder te werden ontdekt, bij aldien de Lieutenant Drossaard Farjon, en Schepenen van Heerle, de Vigilantie en Extraordinaire Kosten, in desen geattribueert en gemaakt, hadden nagelaten. En indien gem. Lt. Drossaard en de Officieren der Heerlijkheden in den Lande van Valkenburg niet verder voortgaan, om alle vigilantie aan te wenden, ten einde de overige Complicen, in het voorsz. Land zig nog onthoudende, te ontdekken, en die te doen Executeren, het voorsz. Land bij Continuatie van deselve zal zijn vervuld, en deese bende binnen wijnige Jaren wederom hare vorige sterkte zal hebben. Zoo dat het Land van Valkenburg alleen, en de overige Districten der Generaliteit, zeer wijnig zijn bevoordeelt door de voorsz. Vigilantie en Kosten.

Waarom het aan de Advocaat Fiscaal niet vreemd voorkomt, dat de Lieutenant Drossaard in het voorhanden zijnde geval, zijn Verzoek zodanig heeft ingericht, dat verstaan mogt werden, dat alle die Kosten wierden gebragt ten Lasten van het Land van Valkenburg, zonder dat met een gedeelte daarvan, de Domainen van Haar Hoog Mog. belast wierden.

Zonder dat van eenige ingressie behoord te zijn het argument, bij gemelde missive gehaald uit het Regt, welk Haar Hoog Mog. hebben behouden wegens de Confiscatie der goederen van zodanige geëxecuteerde misdadigers, in Consideratie dat het voorsz. Regt niet alleen plaats heeft in dit gedeelte van de Generaliteit, maar door de geheele Generaliteits Landen, alwaar den souverain het zelve niet speciaal bij verkoopinge off uitgifte van deese off geene Heerlijkheid heeft afgestaan, zijnde ook het provenue van het voorsz. Regt in den Lande van Valkenburg, zoo gering, dat de Advocaat Fiscaal zig verbeeld, dat wijnig off niets deswegens ten voordeele der Domeinen van Braband zal zijn verantwoord, zedert dat het zelve Land is gekomen onder de Dominatie van Haar Hoog Mog. En vervolgens niet kan worden geæquipareert met de ordinaire Kosten, welke ten nutte van de Ingesetenen van dat Land geïmpendeert worden, om aldaar een behoorlijke Justitie te doen administreren.

En het is aan den Luijtenant Voogd ook zeer wel bekend, dat diegeene, welke reeds geëxecuteert zijn, off nog in gevankenisse zitten, geen goederen van eenige waarde bezitten, waaruit bij Confiscatie derselve voor S'Lands Domainen, eenig profijt is te wagten.

De verdere allegatiën van den Luijtenant Voogd en voorsz. Commissarissen, bij hunnen missive gemaakt tot nadere aandrang van derselver voorschreeve Sustenue, hier op uitkomende, dat het zelve Land gecomponeert is uit verscheijde Heerlijkheden, welke alle hunne aparte Crimineele Jurisdictie exerceeren, en alle apart hunne Crimineele Onkosten zijn dragende.
En waarom de gemelde Luijtenant Voogt en voorsz. Commissarissen sustineren, dat het zoude zijn de grootste Injustitie, ende onbillijkheid, deselve andermaal met d'onkosten der Crimineele Procedures der Hoofdbanke te belasten, want, dat het gevolg daar van niet anders zoude konnen wesen als wijgeringe van betalinge, off dat hunne Crimineele Onkosten in Extraordinaire gevallen, insgelijks tot Lasten van het Land van Valkenburg in het gemeen gebragt wierden, zoo als de Heerlijkheid Geul althans, en mogelijk in korten anderen meer, zoude kunnen sustineren, en dat daar door het Gemeene Land van Valkenburg ondragelijk zoude worden belast, zijn Raisonnementen, welke na de opinie van den Advocaat Fiscaal van geen influentie behoren te zijn, om de Domeinen van Haar hoog Mog. met dese Kosten te belasten, om reden dat, in gevalle de particuliere Officieren der Heerlijkheden in den Lande van Valkenburg in gelijk geval komen als waarin de Lieutenant Drossaard Farjon zig bevind, om ten nutte niet alleen van een Particuliere Heerlijkheid, maar van het gezamenlijk Land van Valkenburg, te procederen tot het apprehenderen en doen executeren van eenige dier Bende, in de Heerlijkheid, waar hij Officier is, gezeten(?) zijnde, deselve gelijk Versoek aan Haar Hoog Mog. kunnen doen, om de Kosten, door henlieden daartoe geïmpendeert, mede te brengen ten Lasten van het geheele Land van Valkenburg, waardoor die Kosten dan egaal zullen worden gedragen, en zodanige Heerlijkheid niet dubbelt met deselve zal worden beswaard, zonder dat zulks tot nadeel van het Gemeene Land van Valkenburg, off in Consequentie bij vervolg kan worden getrokken, indien in dese of geene Heerlijkheid al een Extraordinair geval mogt exteren. Dog het geen niet als in dit geval, het Land in het gemeen, maar alleen zodanige Heerlijkheid mogt zijn Concernerende, waardoor dan zullen vervallen alle die zwarigheden, welke op dit subject bij voorschreve missive zijn gemaakt.

Want dat het Land van Valkenburg reeds zodanig is bezwaart, dat de Ontfangers respective de grootste moeijte des Werelds zouden hebben, om S'Lands Lasten in te zamelen, is een allegatie die verkeerdelijk word gemaakt, dewijl de Lasten in het voorsz. Land geensints ondragelijk zijn, en door de Ingezetenen gemakkelijk kunnen worden gedragen, indien maar in alle opsigten S'Lands Wetten aldaar behoorlijk werden geobserveert, en eene goede Administratie van Justitie, alsmede eene geregelde Order in de Politie van tijd tot tijd word gehouden.

En als men zig informeerde naar de Oorsaak waarom eenige Collecteurs in het Land van Valkenburg onlangs zijn geëxecuteerd wegens agterstallige betalinge, zoo zoude waarschijnlijk ontdekt worden, dat hetzelve niet kan worden toegeschreven worden aan de Negligentie, off het onvermogen van de Ingezetenen in het opbrengen van hunne Lasten, maar aan de Negligentie off malversatie van zodanige Collecteurs, en dienvolgende geensints tot een grond kan worden gelegt, om de Domeinen van Haar Hoog Mog. in het gemeen met de voorschreve Kosten te belasten.

Belangende eijndelijk nog Haar Hoog Mog. Resolutie van den 28° September 1725, bij voorsz. missive geallegeert, om te doen zien, dat in de twee vorige Resolutiën van datis 23 Junij en 15 October 1723, door den Lieutenant Drossaard bij zijn voorsz. Request geciteert, in zoo verre verandering was gemaakt, dat Haar Hoog Mog. het Land van Valkenburg hebben gedechargeert van de betalinge der Crimineele Onkosten, daar bij vermeld, voor de helft, en goedgevonden hebben, dat die helft zoude worden betaald bij het Gemene Land, op Ordonnantie van de Raad van State:
Zoo is het een Waarheid, dat het Land van Valkenburg diestijds niet in het geheel met die Crimineele Kosten is belast gebleven, zoo als de Luijtenant Drossaard, op fundament van de voorsz. twee Anterieure Resolutiën heeft geposeert, omdat waarschijnlijk aan hem de voorsz. Resolutie van 28 September 1725. niet zal zijn bekend geweest, dewijl hij geen redenen anders heeft gehad, om desleve minder, als de vorige van gebruijk te maken.
Want offschoon daar door wel vervald het voorsz. positief, bij gemelde Requeste ter nedergesteld, zoo werden door die Resolutie niet verzwakt de verdere Argumenten, welke de voorn. Lt. Drossaard heeft gemaakt, om, op fundament van die Anterieure Resolutiën, te betogen, dat in geval den Drossaard des Lands van Valkenburg, van die Crimineele Onkosten is ontlast geworden; mitsgaders dat diestijds de redenen daartoe dienende, veel minder favorabel waren als in het voorhanden zijnde geval, gelijk de Advocaat Fiscaal bij zijne voorsz. Consideratiën en Advies reeds breedvoeriger heeft aangetoont, en daarom alhier hetzelve niet repeteren zal.

En welke redenen Haar Hoog Mog. in die tijd gepermoveert hebben, om in derselver voorschreeve Anterieure Resolutiën, de voorsz. Verandering te maken, is aan den Advocaat Fiscaal onbekent, en heeft vervolgens niet kunnen nagaan, off die redenen in het voorhanden zijnde geval ook plaats zouden kunnen hebben, om S'Lands Domeinen, in navolging van dat voorbeeld, met de helft van dese Extraordinaire Crimineele Onkosten insgelijks te belasten.

Om alle dese redenen zoude de Advocaat Fiscaal van Advis wesen, dat Ued. Mog, aan haar Hoog Mog. zouden behoren toe te zenden Copie van de voorsz. missive van den Lieutenant Voogd en Commissarissen der Staten S'Lands van Valkenburg, en tegelijk te Adviseren, dat UEd. Mog. van gevoelen zijn, dat haar Hoog Mog. zouden dienen te verstaan, dat in het voorsz. Extraordinaire geval, bij des Suppliants voorschreve Requeste gemeld, alle de Kosten, welke, terzake van de Extraordinaire Crimineele Procedures, tegens de Delinquanten, tot dusverre gevoerd, en nog te voeren, hebben moeten werden gemaakt, off nog te maken, voor zoo veel die Kosten uit de goederen van deselve Delinquanten niet zullen kunnen worden goedgemaakt, na gedane Taxatie van desen Rade, door den Suppliant, ten Lasten van het Gemene Land van Valkenburg mogen werden gebragt, en door het zelve, aan hem moeten worden gerestitueert.

Off wel, dat die Kosten zullen worden betaald, de helft tot Lasten van Haar Hoog Mog. Domeinen en de Wederhelft tot Lasten van het voorschreve Land van Valkenburg, met Authorisatie in dat laaste geval op de Ontfanger off Rentmeester der Domeinen in de Landen van Overmaze, om de voorsz. helft dadelijk aan de Suppliant te betalen op vertoonde Actens van taxatie van desen Rade.

Zonder dat het zelve in andere voorkomende gevallen, minder favorabel, in eenige Consequentie zal kunnen off mogen getrokken worden, met Recommandatie aan den Suppliant, om alle nodelose Kosten te vermijden, en verder met alle Diligentie en Vigilantie, voort te Procederen tegens de geenen, welke nog in hegtenisse zitten, off als mede Complicen bekend zijn, en in het vervolg, als zodanig bekend zullen worden. Off dat in Cas hij Suppliant van eenige Negligentie daar ontrent zal kunnen worden overtuijgt, het Effect van het gunt voorsz. is dadelijk zal komen te verliesen.

Waarmede de Advocaat Fiscaal van Braband de Eer heeft zig te ondertekenen.

Edele Mogende Heeren

UEd. Mog. zeer ootmoedige Dienaar

Joh. Fred. Van Steelant



s'Gravenhage den 26° Aug 1773




Naar boven


Email






INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER