Bokkenrijders en hun afstammelingen



Entree

Inhoud

Register

Email



Cremers


088

Lambert Cremers, dagloner in Puth, gevlucht, symbolisch galg 1753

...Lamb. CREMERS (1688-1752?) x 1º Schinnen 1715 Maria FRISSEN (1673-1739)
|....x 2º Margr. TUMMERS (1699-1747)
|----•...2) Cecil. Elis. CREMERS (1743-89) x Schinnen 1768 Johan KLEINJANS
|----|----•...Agat. KLEINJANS (1771-) x Maastricht 1811 Petr. DUPEY
|----|----•...Joh. Hend. KLEINJANS (1787-1836) x Schinnen 1819 Mar. Hel. HAENEN (1791-1850)
|----|----|----•...Mar. Cath. KLEINJANS (-1904) x Schinnen 1864 Johan PAULSEN (1837-)



Henri Schrijen

Leonard Jessen

Anton Winckens jr

Lambert (Laum) Cremers wordt geboren in Puth en 26 april 1688 gedoopt in Schinnen als zoon van Petrus en Elisabetha Pijls. Zijn zuster Maria Cremers is getrouwd met Henri Schrijen*. Hij woont in de Leuf een smal steegje in Schinnen, Puth (?); bevriend met Leonard Jessen*.
Hypothese: hij trouwt 7 feb. 1715 in Schinnen de vijftien jaar oudere Maria Frissen, gedoopt aldaar op 22 sept. 1673 als dochter van Gerard en Elisabeth Willems. Zij is weduwe van Anton Meex en overlijdt 6 mei 1739 in Schinnen. Uit dit huwelijk een zoon in 1719. Lambert hertrouwt met Margaretha Tummers, gedoopt 25 sept. 1699 in Schinnen als dochter van Joannes en Maria Meessen. Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren: in 1741 en 1743. Margaretha overlijdt 24 sept. 1747 in Schinnen.
Tijdens de processen in 1743 is Laum voortvluchtig, en het is twijfelachtig of er tegen hem geprocedeert is. Daarna keert hij terug. Op 26 apr. 1751 wordt hij samen met Leonard Jessen en Anton Winckens jr.* 'geciteerd', dat wil zeggen opgeroepen door het gerecht, maar hij is weer weggevlucht. Toch wordt hij veroordeeld omdat hij medeplichtig zou zijn aan de overvallen op Henri Petri in Puth en op de dames Gadee in Lutterade. Ook voert de rechtbank aan dat hij ervan beschuldigd wordt lid te zijn van de 'oude' bende van 1743. Dit vonnis bij verstek is uitgevoerd op 28 aug. 1753 als hij symbolisch wordt opgehangen aan de galg, dat wil zeggen een strooien pop, met zijn kleren aan. Van Laum zelf is niets meer vernomen.

ZIE VERDER:

— Documenten: in Scherp verhoor Hendrik Witmakers 25/26 nov. 1743
..........In: Verhoor onder foltering van Jan Schorens 2 dec. 1743
..........In: Nadere responsieven van Nol Caldenbergh 15 dec. 1750
..........In: Nader scherp verhoor Wijn Wijnen 22 dec. 1750

— LIT. - H.Pijls 'De Bokkenrijders met de dode hand' (1924) p. 14/5, 18, 39, 45/8, 50/1, 55, 58, 62, 83 *
...- Ramaekers & Pasing 'Bokkerijders' (1973) p. 66 *
...- A.Blok 'De Bokkenrijders' (1991) p. 75/6, 92/3, 103, 106, 202, 204, 260/1, 287 [samenvatting], 290
...- F. van Gehuchten 'Bokkenrijders. De schande van Limburg I' (2013)
..........p. 82, 158, 167/9, 171, 217, 224, 'Deel II (2014)' p. 255, 256
...- R. van Lieshout ‘Bokkenrijders in Zuid-Limburg' 'Deel II (2020)' p.169, 184/8, 'III (2020)' p. 203/6, 211, 246.
–– * Klassieke literatuur over Bokkenrijders online

© Maaike van Eekelen

088a

Peter Cremers, dagloner in Hoensbroek, gevlucht, symbolisch galg 1753

•  Petr. CREMERS (-1776) x Hoensbroek 1732 Maria EYMAEL (1704-81)
|----•  An. Mar. CREMERS (1742-74) x Schinnen 1773 Anton WINCKENS (1751-97) zie 619ab
|----•  Christ. CREMERS (1744-1812) x Jabeek 1770 An. Mar. WILLEMS
|----|----•  Mar. Agnes CREMERS (1771-1807) x Maastricht 1797 Paul PRINTEN (1775-1807)
|----|----|----•  Joan. Ther. PRINTEN (1807-) x Maastricht 1831 Leon. HAMERS (1801-)
|----|----|----|----•  Jan Lod. HAMERS (1833-99) x 1° Maastricht 1857 Corn. PALMANS (1830-59)
|----|----|----|----|  x 2° Maastricht 1870 An. Hub. GROSSIER (1839-1919)
|----|----|----|----•  Mar.Agn. HAMERS (1838-1912) x 1° Joh. Bapt. VOORSPOELS (1820-)
|----|----|----|----|  x 2° Maastricht 1896 Jan Hub. MEERTENS
|----|----|----|----•  Joh. Hub. HAMERS (1843-1904) x 1° Maaastricht 1883 Mar. H.S. KICKEN (1847-)
|----|----|----|----|  x 2° Maastricht 1893 Franc. J.L. HANSSEN
|----|----•  Jac. Lud. CREMERS (1791-) x 1°  An. Elis. WENMECKERS (-1827)
|----|----•  x 2° Hoensbroek 1851 Mar. Elis. JONGEN (-1872)



Joannes Kraens

Mathijs
Ponts


Mathijs
de Bie

Houb
Palmen


Lins
Knoren

Peter Cremers, genoemd 'het Moutheuvelken', hetgeen 'de mol' betekent, van zijn herkomst of familie is weinig bekend. Hij was koopman in zand en haalde wit zand van de heide en verkocht dat aan mensen die het over hun vloeren strooiden, woonde in Kouvenrade onder Hoensbroek tegenover Joannes Kraens*.
Hij trouwt 27 juli 1732 in Hoenbroek met Maria (van) Eijmael, gedoopt aldaar 11 dec. 1704 als dochter van Joannes en Judith Cremers. Hiervoor was kerkelijk dispensatie aangevraagd vanwege verwantschap in de derde graad, bruid en bruidegom hadden een of meerdere gemeenschappelijke overgrootouders. Uit dit huwelijk zijn tussen 1732 en 1744 acht kinderen geboren, het laatste tijdens de detentie van de vader.
Peter is genoemd als deelnemer aan overvallen op 12 aug. 1743 door Mathijs Ponts* en later door andere gevangenen tijdens scherpe verhoren. Hij zelf legt 10 sept. een verklaring af ten gunste van Mathijs de Bie*. Peter is 24 nov. 1743 na het bijwonen van de zondagsmis opgepakt door onder meer schepen Daniels en griffier Horstmans en wel op het kerkhof, waarbij dus het asielrecht werd geschonden. Dat baarde veel ophef.
Van het proces tegen Peter zijn weinig feiten bekend, omdat bijna alle gerechtelijke stukken van Hoensbroek verdwenen zijn. De meeste gegevens komen uit de verklaringen die notaris L'Allemand optekende in verband met de procedure die Geertruijd Krans, de vrouw van Houb Palmen* bij de Raad van Brabant had aangespannen. Een zestal ter dood veroordeelden uit Hoensbroek liet voor hun executie op 12 nov. 1743 via hun biechtvaders de andere gevangenen op het kasteel om vergiffenis vragen voor hun beschuldigingen. Schout Fransen vraagt 1 dec. 1743 per brief de gevangenen in Montfort over Peter te ondervragen. Uit een verklaring afgelegd door Lins Knoren* op  9 apr. 1745 blijkt dat Peter op dat moment nog gevangen zit. De Raad van Brabant besluit 17 dec. 1745 dat de procedure hervat en de beschuldiging getoetst dienen te worden en hij zal in de loop van 1746 zijn vrijgelaten.
Peter is op 14 maart 1754 in Hoensbroek begraven en Maria Eijmael ruim twintig jaar later, 30 jan. 1776.

ZIE VERDER:

— Documenten: in Recollectie Mathijs Ponts 12 aug. 1743
..........In: Scherp examen Johan Catsberg de jonge 8 nov. 1743
..........In: Tweede request Gertruid Krans dec. 1750
..........In: Beschuldigd door Ida Ponts 18 jan 1744
..........In: Nader responsieven Nol Caldenbergh 15dec. 1750

— LIT. - H.Pijls 'De Bokkenrijders met de dode hand' (1924) p. 19, 26, 29/32, 37 *
...- A.Welters 'Uit Valkenburgs verleden' (1968) p. 142/3 (arrestatie)
...- A.Blok 'De Bokkenrijders' (1991) p. 257
...- F. van Gehuchten 'Bokkenrijders. De schande van Limburg I' (2013) p. 129. 'Deel II (2014)' p. 235
...- R. van Lieshout ‘Bokkenrijders in Zuid-Limburg' 'Deel II (2020)' p.145, 155,
..........'Deel III (2020)' p. 66/8, 70, 87/8, 117/8, 123, 186, 213, 245.
–– * Klassieke literatuur over Bokkenrijders online


««
Boven »»





















INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER